Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 8. Vruchtgebruik
Artikel 206

Artikel 206 (Vruchtgebruik zekerheidstelling en tonen zaken)

Laatste versie

1. De vruchtgebruiker moet voor de nakoming van zijn verplichtingen jegens de hoofdgerechtigde zekerheid stellen, tenzij hij hiervan is vrijgesteld of de belangen van de hoofdgerechtigde reeds voldoende zijn beveiligd door de instelling van een bewind.

2. Is de vruchtgebruiker van het stellen van zekerheid vrijgesteld, dan kan de hoofdgerechtigde jaarlijks verlangen dat hem de aan het vruchtgebruik onderworpen zaken worden getoond. Ten aanzien van waardepapieren en gelden kan, behoudens bijzondere omstandigheden, met overlegging van een verklaring van een geregistreerde krediet-instelling worden volstaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. De vruchtgebruiker moet voor de nakoming van zijn verplichtingen jegens de hoofdgerechtigde zekerheid stellen, tenzij hij hiervan is vrijgesteld of de belangen van de hoofdgerechtigde reeds voldoende zijn beveiligd door de instelling van een bewind.

Dit lid bepaalt dat de vruchtgebruiker verplicht is zekerheid te stellen tegenover de hoofdgerechtigde om de nakoming van zijn verplichtingen te waarborgen. Deze verplichting geldt niet indien de vruchtgebruiker hiervan is vrijgesteld, of indien de belangen van de hoofdgerechtigde al adequaat zijn beveiligd doordat er een bewind is ingesteld over de zaken.

2. Is de vruchtgebruiker van het stellen van zekerheid vrijgesteld, dan kan de hoofdgerechtigde jaarlijks verlangen dat hem de aan het vruchtgebruik onderworpen zaken worden getoond. Ten aanzien van waardepapieren en gelden kan, behoudens bijzondere omstandigheden, met overlegging van een verklaring van een geregistreerde krediet-instelling worden volstaan.

Dit lid stelt dat als de vruchtgebruiker is vrijgesteld van de plicht om zekerheid te stellen, de hoofdgerechtigde het recht heeft om jaarlijks te eisen dat de zaken die aan het vruchtgebruik onderworpen zijn aan hem worden getoond. Met betrekking tot (ten aanzien van) waardepapieren en gelden kan, behoudens bijzondere omstandigheden (uitgezonderd speciale situaties), worden volstaan met het overleggen van een verklaring van een geregistreerde krediet-instelling.