Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 7. Gemeenschap
Afdeling 3. Nietige en vernietigbare verdelingen
Artikel 196

Artikel 196 (Vernietigbare verdeling dwaling waarde benadeling)

Laatste versie

1. Behalve op de algemene voor vernietiging van rechtshandelingen geldende gronden is een verdeling ook vernietigbaar, wanneer een deelgenoot omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden heeft gedwaald en daardoor voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld.

2. Wanneer een benadeling voor meer dan een vierde is bewezen, wordt de benadeelde vermoed omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden te hebben gedwaald.

3. Om te beoordelen of benadeling heeft plaatsgehad, worden de goederen en schulden der gemeenschap geschat naar hun waarde op het tijdstip van de verdeling. Goederen en schulden die onverdeeld zijn gelaten worden niet meegerekend.

4. Een verdeling is niet op grond van dwaling omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden vernietigbaar, indien de benadeelde de toedeling te zijnen bate of schade heeft aanvaard.

Uitleg in duidelijke taal

1. Behalve op de algemene voor vernietiging van rechtshandelingen geldende gronden is een verdeling ook vernietigbaar, wanneer een deelgenoot omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden heeft gedwaald en daardoor voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld.

Dit lid bepaalt dat een verdeling niet alleen vernietigbaar is op basis van de algemene gronden die gelden voor de vernietiging van rechtshandelingen, maar ook specifiek vernietigbaar is indien een deelgenoot heeft gedwaald (zich heeft vergist) omtrent de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en schulden, en deze dwaling ertoe heeft geleid dat de deelgenoot voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld.

2. Wanneer een benadeling voor meer dan een vierde is bewezen, wordt de benadeelde vermoed omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden te hebben gedwaald.

Dit lid stelt dat indien is bewezen dat een benadeling van meer dan een vierde heeft plaatsgevonden, er een juridisch vermoeden ontstaat dat de benadeelde deelgenoot heeft gedwaald (zich heeft vergist) omtrent de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en schulden.

3. Om te beoordelen of benadeling heeft plaatsgehad, worden de goederen en schulden der gemeenschap geschat naar hun waarde op het tijdstip van de verdeling. Goederen en schulden die onverdeeld zijn gelaten worden niet meegerekend.

Dit lid schrijft voor dat, om te kunnen beoordelen of er sprake is van benadeling, de goederen en schulden van de gemeenschap moeten worden geschat naar hun waarde op het moment (tijdstip) van de verdeling. Goederen en schulden die buiten de verdeling zijn gelaten (onverdeeld zijn gelaten), worden bij deze beoordeling niet meegerekend.

4. Een verdeling is niet op grond van dwaling omtrent de waarde van een of meer der te verdelen goederen en schulden vernietigbaar, indien de benadeelde de toedeling te zijnen bate of schade heeft aanvaard.

Dit lid bepaalt dat een verdeling niet vernietigbaar is op grond van dwaling omtrent de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en schulden, als de deelgenoot die benadeeld is, de toedeling van die goederen en schulden, ongeacht of dit in zijn voordeel (te zijnen bate) of nadeel (schade) was, heeft aanvaard.

Gerelateerde rechtspraak