Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 7. Gemeenschap
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 184

Artikel 184 (Toerekening schulden deelgenoot bij verdeling)

Laatste versie

1. Ieder der deelgenoten kan bij een verdeling verlangen dat op het aandeel van een andere deelgenoot wordt toegerekend hetgeen deze aan de gemeenschap schuldig is. De toerekening geschiedt ongeacht de gegoedheid van de schuldenaar. Is het een schuld onder tijdsbepaling, dan wordt zij voor haar contante waarde op het tijdstip der verdeling toegerekend.

2. Het vorige lid is niet van toepassing op schulden onder een opschortende voorwaarde die nog niet vervuld is.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ieder der deelgenoten kan bij een verdeling verlangen dat op het aandeel van een andere deelgenoot wordt toegerekend hetgeen deze aan de gemeenschap schuldig is. De toerekening geschiedt ongeacht de gegoedheid van de schuldenaar. Is het een schuld onder tijdsbepaling, dan wordt zij voor haar contante waarde op het tijdstip der verdeling toegerekend.

Dit betekent dat elk van de deelgenoten (mede-eigenaars) bij een verdeling van de gemeenschap mag eisen (verlangen) dat datgene wat een andere deelgenoot aan de gemeenschap schuldig is, wordt verrekend met (toegerekend op) het aandeel van die andere deelgenoot. Deze toerekening gebeurt ongeacht of de schuldenaar in staat is te betalen (ongeacht de gegoedheid van de schuldenaar). Als het een schuld betreft die pas op een later moment betaald hoeft te worden (schuld onder tijdsbepaling), dan wordt de huidige waarde (contante waarde) van die schuld op het moment van de verdeling toegerekend.

2. Het vorige lid is niet van toepassing op schulden onder een opschortende voorwaarde die nog niet vervuld is.

Dit betekent dat de bepaling in het voorgaande lid (lid 1) niet van toepassing is op schulden waarvan het bestaan afhankelijk is van een toekomstige, onzekere gebeurtenis (opschortende voorwaarde) die nog niet heeft plaatsgevonden (nog niet vervuld is).