Burgerlijk Wetboek Boek 3

1. De verdeling kan geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt, mits de deelgenoten en zij wier medewerking vereist is, allen het vrije beheer over hun goederen hebben en in persoon of bij een door hen aangewezen vertegenwoordiger medewerken, dan wel in geval van bewind over hun recht, worden vertegenwoordigd door de bewindvoerder, voorzien van de daartoe vereiste toestemming of machtiging.

Dit betekent letterlijk: De verdeling kan plaatsvinden (geschieden) op de manier (wijze) en in de vorm die de partijen zelf goedvinden (goeddunkt). Dit is echter alleen toegestaan (mits) aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: alle deelgenoten en degenen wier medewerking noodzakelijk is (vereist is), moeten allemaal het vrije beheer over hun goederen hebben. Bovendien moeten zij persoonlijk (in persoon) meewerken of meewerken via een door hen aangewezen vertegenwoordiger. Als er sprake is van bewind over hun recht, dan moeten zij vertegenwoordigd worden door de bewindvoerder, die daarvoor de vereiste toestemming of machtiging moet hebben.

2. In andere gevallen moet, tenzij de rechter anders bepaalt, de verdeling geschieden bij notariële akte en worden goedgekeurd door de kantonrechter die bevoegd is de wettelijke vertegenwoordiger van degene die het vrije beheer over zijn goederen mist, tot beschikkingshandelingen te machtigen.

Dit betekent letterlijk: In alle andere gevallen (die niet onder lid 1 vallen) moet de verdeling plaatsvinden (geschieden) via een notariële akte. Deze verdeling moet ook worden goedgekeurd door de kantonrechter. Een uitzondering hierop is als de rechter anders beslist (bepaalt). De kantonrechter die hier bedoeld wordt, is degene die bevoegd is om de wettelijke vertegenwoordiger van de persoon die het vrije beheer over zijn goederen niet heeft (mist), toestemming (machtiging) te geven voor het verrichten van beschikkingshandelingen.