Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 1. Algemene bepalingen
Afdeling 1A. Elektronisch vermogensrechtelijk rechtsverkeer
Artikel 15a

Artikel 15a (Rechtsgevolgen elektronische handtekeningen)

Evenals een elektronische gekwalificeerde handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronisch transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) hebben een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in onderdeel 11, en een andere elektronische handtekening als bedoeld in onderdeel 10, van artikel 3 van deze verordening dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening, indien voor deze beide elektronische handtekeningen de methode voor ondertekening die gebruikt is voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.

Uitleg in duidelijke taal

Evenals een elektronische gekwalificeerde handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronisch transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) hebben een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in onderdeel 11, en een andere elektronische handtekening als bedoeld in onderdeel 10, van artikel 3 van deze verordening dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening, indien voor deze beide elektronische handtekeningen de methode voor ondertekening die gebruikt is voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.

Dit artikel bepaalt het volgende: Net zoals een elektronische gekwalificeerde handtekening, zoals gedefinieerd in artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr. 910/2014, hebben ook een geavanceerde elektronische handtekening (gedefinieerd in onderdeel 11 van artikel 3 van diezelfde verordening) en een andere elektronische handtekening (gedefinieerd in onderdeel 10 van artikel 3 van die verordening) dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening. Deze gelijkstelling geldt echter alleen indien voor deze twee laatstgenoemde typen elektronische handtekeningen (de geavanceerde en de andere) de gebruikte methode voor ondertekening voldoende betrouwbaar is. Deze betrouwbaarheid wordt beoordeeld gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.