Artikel 124 (Toepassing bezittersregels op houder bij derdenopeising)
Wanneer iemand een goed voor een ander houdt en dit door een derde als rechthebbende van hem wordt opgeëist, vindt hetgeen in de voorgaande vier artikelen omtrent de bezitter is bepaald, te zijnen aanzien toepassing met inachtneming van de rechtsverhouding waarin hij tot die ander stond.
Uitleg in duidelijke taal
Wanneer iemand een goed voor een ander houdt en dit door een derde als rechthebbende van hem wordt opgeëist, vindt hetgeen in de voorgaande vier artikelen omtrent de bezitter is bepaald, te zijnen aanzien toepassing met inachtneming van de rechtsverhouding waarin hij tot die ander stond.
Dit artikel stelt dat wanneer iemand een goed voor een ander houdt en een derde dit goed als rechthebbende van hem opeist, de bepalingen uit de voorgaande vier artikelen omtrent de bezitter op die persoon (de houder) toepassing vinden. Dit gebeurt met inachtneming van de rechtsverhouding waarin hij tot die ander stond.