Artikel 119 (Vermoeden van recht bezitter goed)
1. De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn.
2. Ten aanzien van registergoederen wijkt dit vermoeden, wanneer komt vast te staan dat de wederpartij of diens rechtsvoorganger te eniger tijd rechthebbende was en dat de bezitter zich niet kan beroepen op verkrijging nadien onder bijzondere titel waarvoor inschrijving in de registers vereist is.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn.
Dit betekent letterlijk: de persoon die een goed in zijn feitelijke macht heeft (de bezitter), wordt vermoed de rechthebbende (de juridische eigenaar) van dat goed te zijn.
2. Ten aanzien van registergoederen wijkt dit vermoeden, wanneer komt vast te staan dat de wederpartij of diens rechtsvoorganger te eniger tijd rechthebbende was en dat de bezitter zich niet kan beroepen op verkrijging nadien onder bijzondere titel waarvoor inschrijving in de registers vereist is.
- de wederpartij of diens rechtsvoorganger te eniger tijd rechthebbende was, EN
- de bezitter zich niet kan beroepen op verkrijging nadien onder bijzondere titel waarvoor inschrijving in de registers vereist is.