Artikel 100 (Verkrijging nalatenschap door verjaring)
Hij die een nalatenschap in bezit heeft genomen, kan die nalatenschap en de daartoe behorende goederen niet eerder door verjaring ten nadele van de rechthebbende verkrijgen dan nadat diens rechtsvordering tot opeising van die nalatenschap is verjaard.
Uitleg in duidelijke taal
Hij die een nalatenschap in bezit heeft genomen, kan die nalatenschap en de daartoe behorende goederen niet eerder door verjaring ten nadele van de rechthebbende verkrijgen dan nadat diens rechtsvordering tot opeising van die nalatenschap is verjaard.
Dit artikel bepaalt dat een persoon die een nalatenschap feitelijk onder zich heeft genomen (in bezit heeft genomen), deze nalatenschap en de goederen die erbij horen niet door verjaring kan verkrijgen ten koste (ten nadele) van de eigenlijke rechthebbende, voordat de juridische mogelijkheid (rechtsvordering) van die rechthebbende om de nalatenschap op te eisen, door het verstrijken van tijd (verjaring) is komen te vervallen.