Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 9. De jaarrekening en het bestuursverslag
Afdeling 12. Bepalingen omtrent rechtspersonen van onderscheiden aard
Artikel 404

Artikel 404 (Intrekking aansprakelijkstelling en beëindiging overblijvende aansprakelijkheid)

Laatste versie

1. Een in artikel 403 bedoelde aansprakelijkstelling kan worden ingetrokken door deponering van een daartoe strekkende verklaring bij het handelsregister.

2. Niettemin blijft de aansprakelijkheid bestaan voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen welke zijn verricht voordat jegens de schuldeiser een beroep op de intrekking kan worden gedaan.

3. De overblijvende aansprakelijkheid wordt ten opzichte van de schuldeiser beëindigd, indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a. de rechtspersoon behoort niet meer tot de groep; b. een mededeling van het voornemen tot beëindiging heeft ten minste twee maanden lang ter inzage gelegen bij het handelsregister; c. ten minste twee maanden zijn verlopen na de aankondiging in een landelijk verspreid dagblad dat en waar de mededeling ter inzage ligt; d. tegen het voornemen heeft de schuldeiser niet tijdig verzet gedaan of zijn verzet is ingetrokken dan wel bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak ongegrond verklaard.

4. Indien de schuldeiser dit verlangt moet, op straffe van gegrondverklaring van een verzet als bedoeld in lid 5, voor hem zekerheid worden gesteld of hem een andere waarborg worden gegeven voor de voldoening van zijn vorderingen waarvoor nog aansprakelijkheid loopt. Dit geldt niet, indien hij na het beëindigen van de aansprakelijkheid, gezien de vermogenstoestand van de rechtspersoon of uit anderen hoofde, voldoende waarborgen heeft dat deze vorderingen zullen worden voldaan.

5. Tot twee maanden na de aankondiging kan de schuldeiser voor wiens vordering nog aansprakelijkheid loopt, tegen het voornemen tot beëindiging verzet doen door het indienen van een verzoek bij de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon die hoofdschuldenaar is.

6. De rechter verklaart het verzet slechts gegrond nadat een door hem omschreven termijn om een door hem omschreven waarborg te geven is verlopen, zonder dat deze is gegeven.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een in artikel 403 bedoelde aansprakelijkstelling kan worden ingetrokken door deponering van een daartoe strekkende verklaring bij het handelsregister.

Dit lid stelt dat een aansprakelijkstelling, zoals omschreven in artikel 403, kan worden beëindigd (ingetrokken). Dit gebeurt door een verklaring die specifiek dit doel heeft (daartoe strekkende verklaring) officieel neer te leggen (deponering) bij het handelsregister.

2. Niettemin blijft de aansprakelijkheid bestaan voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen welke zijn verricht voordat jegens de schuldeiser een beroep op de intrekking kan worden gedaan.

Dit lid verduidelijkt dat, ondanks de intrekking, de aansprakelijkheid nog steeds van kracht blijft voor schulden. Het betreft hier schulden die zijn ontstaan (voortvloeien) uit rechtshandelingen die zijn uitgevoerd (verricht) vóór het moment dat de schuldeiser zich met succes kan beroepen op de intrekking van de aansprakelijkstelling.

3. De overblijvende aansprakelijkheid wordt ten opzichte van de schuldeiser beëindigd, indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:

Dit lid specificeert dat de aansprakelijkheid die na de intrekking nog resteert (overblijvende aansprakelijkheid), ten aanzien van de schuldeiser kan eindigen. Dit gebeurt uitsluitend als aan alle hierna genoemde voorwaarden is voldaan.

a. de rechtspersoon behoort niet meer tot de groep;

Dit betekent dat de rechtspersoon waarvoor de aansprakelijkheid gold, geen onderdeel meer uitmaakt van de betreffende groep van ondernemingen.

b. een mededeling van het voornemen tot beëindiging heeft ten minste twee maanden lang ter inzage gelegen bij het handelsregister;

Dit houdt in dat er een officiële aankondiging (mededeling) van het plan (voornemen) om de aansprakelijkheid te stoppen, minimaal twee maanden voor iedereen te raadplegen moet zijn geweest (ter inzage gelegen) bij het handelsregister.

c. ten minste twee maanden zijn verlopen na de aankondiging in een landelijk verspreid dagblad dat en waar de mededeling ter inzage ligt;

Dit betekent dat er minimaal twee maanden voorbij moeten zijn gegaan sinds de publicatie (aankondiging) in een dagblad dat in het hele land wordt verspreid. In deze publicatie moet vermeld staan dat de mededeling over het voornemen tot beëindiging ter inzage ligt en op welke locatie deze te vinden is.

d. tegen het voornemen heeft de schuldeiser niet tijdig verzet gedaan of zijn verzet is ingetrokken dan wel bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak ongegrond verklaard.

Dit houdt in dat de schuldeiser geen bezwaar (verzet) heeft gemaakt tegen het voornemen binnen de daarvoor gestelde termijn (tijdig). Een andere mogelijkheid is dat een eventueel door de schuldeiser gemaakt verzet is teruggetrokken, of dat een rechter het verzet in een definitieve en niet meer aan te vechten uitspraak (onherroepelijke rechterlijke uitspraak) als ongegrond heeft beoordeeld.

4. Indien de schuldeiser dit verlangt moet, op straffe van gegrondverklaring van een verzet als bedoeld in lid 5, voor hem zekerheid worden gesteld of hem een andere waarborg worden gegeven voor de voldoening van zijn vorderingen waarvoor nog aansprakelijkheid loopt. Dit geldt niet, indien hij na het beëindigen van de aansprakelijkheid, gezien de vermogenstoestand van de rechtspersoon of uit anderen hoofde, voldoende waarborgen heeft dat deze vorderingen zullen worden voldaan.

Dit lid bepaalt dat, als een schuldeiser dit eist (verlangt), er voor hem zekerheid moet worden verschaft. Dit kan een financiële garantie (zekerheid) zijn of een andere vorm van garantie (waarborg) dat zijn openstaande vorderingen, waarvoor de aansprakelijkheid nog steeds geldt, betaald zullen worden (voldoening). Als deze zekerheid niet wordt gegeven, loopt men het risico (op straffe van) dat het verzet van de schuldeiser (zoals bedoeld in lid 5) door de rechter terecht (gegrond) wordt verklaard. Deze verplichting tot het stellen van zekerheid is echter niet van toepassing indien de schuldeiser, na het beëindigen van de aansprakelijkheid, op basis van de financiële situatie (vermogenstoestand) van de rechtspersoon of om andere redenen (uit anderen hoofde), al voldoende garanties (voldoende waarborgen) heeft dat zijn vorderingen zullen worden betaald.

5. Tot twee maanden na de aankondiging kan de schuldeiser voor wiens vordering nog aansprakelijkheid loopt, tegen het voornemen tot beëindiging verzet doen door het indienen van een verzoek bij de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon die hoofdschuldenaar is.

Dit lid geeft aan dat een schuldeiser, voor wiens vordering de aansprakelijkheid nog van kracht is, bezwaar (verzet doen) kan maken tegen het plan (voornemen) om de aansprakelijkheid te beëindigen. Dit verzet moet worden ingediend binnen een termijn van twee maanden na de aankondiging (zoals genoemd in lid 3 onder c). Het verzet geschiedt door een officieel verzoek in te dienen bij de rechtbank van de plaats waar de rechtspersoon die de oorspronkelijke schuld heeft (hoofdschuldenaar), gevestigd is (woonplaats).

6. De rechter verklaart het verzet slechts gegrond nadat een door hem omschreven termijn om een door hem omschreven waarborg te geven is verlopen, zonder dat deze is gegeven.

Dit lid stelt dat de rechter het verzet van de schuldeiser alleen als terecht (gegrond) zal verklaren onder een specifieke voorwaarde. Die voorwaarde is dat een door de rechter nauwkeurig aangegeven periode (door hem omschreven termijn) om een door de rechter nauwkeurig aangegeven garantie (door hem omschreven waarborg) te verstrekken, voorbij is gegaan zonder dat deze garantie daadwerkelijk is gegeven.