Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 8. Geschillenregeling en het recht van enquête
Afdeling 2. Het recht van enquête
Artikel 357

Artikel 357 (Bevoegdheden Ondernemingskamer tijdelijke voorzieningen enquête)

Laatste versie

1. De ondernemingskamer bepaalt de geldingsduur van de door haar getroffen tijdelijke voorzieningen; zij kan op verzoek van de verzoekers, bedoeld in artikel 355 van dit Boek, of van de rechtspersoon dan wel van de advocaat-generaal die duur verlengen en verkorten.

2. De ondernemingskamer regelt zo nodig de gevolgen van de door haar getroffen voorzieningen.

3. Een door de ondernemingskamer getroffen voorziening kan door de rechtspersoon niet ongedaan worden gemaakt; een besluit daartoe is nietig.

4. De ondernemingskamer kan aan degenen die zij tijdelijk aanstelt tot bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen, een beloning ten laste van de rechtspersoon toekennen.

5. Zij kan aan hen opdragen haar regelmatig verslag uit te brengen.

6. De ondernemingskamer kan bepalen dat de rechtspersoon de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van de bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen terzake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens de tijdelijke aanstelling, betaalt.

7. De ondernemingskamer spreekt de ontbinding van de rechtspersoon niet uit, wanneer het belang van de leden of aandeelhouders of van degenen die in dienst van de rechtspersoon zijn, dan wel het openbaar belang zich daartegen verzet.

Uitleg in duidelijke taal

1. De ondernemingskamer bepaalt de geldingsduur van de door haar getroffen tijdelijke voorzieningen; zij kan op verzoek van de verzoekers, bedoeld in artikel 355 van dit Boek, of van de rechtspersoon dan wel van de advocaat-generaal die duur verlengen en verkorten.

Dit lid stelt dat de Ondernemingskamer vaststelt hoe lang de door haar opgelegde tijdelijke voorzieningen geldig zijn. De Ondernemingskamer kan deze geldigheidsduur ook verlengen of verkorten. Dit kan gebeuren op verzoek van de verzoekers die in artikel 355 van dit Boek worden genoemd, op verzoek van de rechtspersoon zelf, of op verzoek van de advocaat-generaal.

2. De ondernemingskamer regelt zo nodig de gevolgen van de door haar getroffen voorzieningen.

Dit lid bepaalt dat de Ondernemingskamer, indien dat nodig is, de consequenties regelt van de voorzieningen die zij heeft getroffen.

3. Een door de ondernemingskamer getroffen voorziening kan door de rechtspersoon niet ongedaan worden gemaakt; een besluit daartoe is nietig.

Dit lid stelt dat een voorziening die door de Ondernemingskamer is getroffen, niet door de rechtspersoon zelf ongedaan gemaakt kan worden. Mocht de rechtspersoon toch een besluit nemen om dit te doen, dan is dat besluit nietig (ongeldig).

4. De ondernemingskamer kan aan degenen die zij tijdelijk aanstelt tot bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen, een beloning ten laste van de rechtspersoon toekennen.

Dit lid geeft de Ondernemingskamer de bevoegdheid om een beloning toe te kennen aan personen die zij tijdelijk heeft aangesteld als bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen. Deze beloning komt voor rekening van de rechtspersoon.

5. Zij kan aan hen opdragen haar regelmatig verslag uit te brengen.

Dit lid betekent dat de Ondernemingskamer de tijdelijk aangestelde personen (zoals genoemd in lid 4) kan verplichten om regelmatig aan haar verslag uit te brengen over hun werkzaamheden.

6. De ondernemingskamer kan bepalen dat de rechtspersoon de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van de bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen terzake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens de tijdelijke aanstelling, betaalt.

Dit lid stelt dat de Ondernemingskamer kan beslissen dat de rechtspersoon de kosten betaalt die redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt voor de verdediging van de (tijdelijk aangestelde) bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen. Dit betreft kosten die verband houden met het vaststellen van hun aansprakelijkheid wegens onbehoorlijke taakvervulling gedurende de periode van hun tijdelijke aanstelling.

7. De ondernemingskamer spreekt de ontbinding van de rechtspersoon niet uit, wanneer het belang van de leden of aandeelhouders of van degenen die in dienst van de rechtspersoon zijn, dan wel het openbaar belang zich daartegen verzet.

Dit lid bepaalt dat de Ondernemingskamer de rechtspersoon niet zal ontbinden indien de belangen van de leden of aandeelhouders, de belangen van de werknemers van de rechtspersoon, of het openbaar belang zich tegen een dergelijke ontbinding verzetten.