Artikel 353 (Enquêteverslag neerlegging verstrekking openbaarmaking)
1. Het verslag van de uitkomst van het onderzoek wordt ter griffie van het gerechtshof Amsterdam nedergelegd. Uit het verslag moet blijken of aan het bepaalde in artikel 351 lid 4, tweede volzin is voldaan.
2. De advocaat-generaal bij het ressortsparket, de rechtspersoon, alsmede de verzoekers en hun advocaten, ontvangen een exemplaar van het verslag. In het geval, bedoeld in artikel 348, ontvangt ook de in dat artikel genoemde, op de rechtspersoon toezichthoudende instelling een exemplaar van het verslag. De ondernemingskamer kan bepalen dat het verslag voorts geheel of gedeeltelijk ter inzage ligt voor de door haar aan te wijzen andere personen of voor een ieder.
3. Het is aan anderen dan de rechtspersoon verboden mededelingen aan derden te doen uit het verslag, voor zover dat niet voor een ieder ter inzage ligt, tenzij zij daartoe op hun verzoek door de voorzitter van de ondernemingskamer zijn gemachtigd. Een vereniging van werknemers is echter zonder een zodanige machtiging bevoegd tot het verstrekken van mededelingen uit het verslag aan de ondernemingsraad, die aan een door de rechtspersoon gedreven onderneming is verbonden.
4. Ten spoedigste na de nederlegging geeft de griffier daarvan kennis aan de verzoeker of verzoekers en aan de rechtspersoon; indien de ondernemingskamer dit beveelt, draagt hij voorts zorg voor de bekendmaking van de nederlegging en van de in het tweede lid bedoelde beschikking in de Staatscourant.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het verslag van de uitkomst van het onderzoek wordt ter griffie van het gerechtshof Amsterdam nedergelegd. Uit het verslag moet blijken of aan het bepaalde in artikel 351 lid 4, tweede volzin is voldaan.
Dit lid stelt dat het rapport met de resultaten van het onderzoek (het verslag van de uitkomst van het onderzoek) officieel moet worden ingediend (nedergelegd) bij de administratie (griffie) van het gerechtshof Amsterdam. Verder moet uit dit rapport duidelijk worden (blijken) of voldaan is aan de specifieke eis genoemd in artikel 351, lid 4, tweede zin.
2. De advocaat-generaal bij het ressortsparket, de rechtspersoon, alsmede de verzoekers en hun advocaten, ontvangen een exemplaar van het verslag. In het geval, bedoeld in artikel 348, ontvangt ook de in dat artikel genoemde, op de rechtspersoon toezichthoudende instelling een exemplaar van het verslag. De ondernemingskamer kan bepalen dat het verslag voorts geheel of gedeeltelijk ter inzage ligt voor de door haar aan te wijzen andere personen of voor een ieder.
Dit lid specificeert wie een kopie (exemplaar) van het onderzoeksverslag ontvangen. Dit zijn: de advocaat-generaal bij het ressortsparket, de betreffende rechtspersoon, en degenen die het onderzoek hebben aangevraagd (de verzoekers) samen met hun advocaten. Als de situatie zoals omschreven in artikel 348 van toepassing is, dan krijgt ook de instelling die toezicht houdt op de rechtspersoon (en die in artikel 348 genoemd wordt) een exemplaar van het verslag. Bovendien heeft de ondernemingskamer de bevoegdheid om te beslissen (kan bepalen) dat het verslag daarnaast (voorts) volledig (geheel) of voor een deel (gedeeltelijk) ingezien mag worden (ter inzage ligt) door andere personen die de ondernemingskamer specifiek aanwijst, of door iedereen (voor een ieder).
3. Het is aan anderen dan de rechtspersoon verboden mededelingen aan derden te doen uit het verslag, voor zover dat niet voor een ieder ter inzage ligt, tenzij zij daartoe op hun verzoek door de voorzitter van de ondernemingskamer zijn gemachtigd. Een vereniging van werknemers is echter zonder een zodanige machtiging bevoegd tot het verstrekken van mededelingen uit het verslag aan de ondernemingsraad, die aan een door de rechtspersoon gedreven onderneming is verbonden.
Dit lid legt een geheimhoudingsplicht op. Het stelt dat het voor anderen dan de rechtspersoon zelf verboden is om informatie (mededelingen) uit het verslag te delen met buitenstaanders (derden), mits het verslag niet openbaar ter inzage is voor iedereen. Een uitzondering hierop is als zij hiervoor specifiek toestemming (machtiging) hebben gekregen van de voorzitter van de ondernemingskamer, nadat zij daarom hebben verzocht. Echter, een vereniging van werknemers heeft geen dergelijke machtiging nodig om mededelingen uit het verslag te doen aan de ondernemingsraad die verbonden is aan de onderneming die door de rechtspersoon wordt gerund (gedreven).
4. Ten spoedigste na de nederlegging geeft de griffier daarvan kennis aan de verzoeker of verzoekers en aan de rechtspersoon; indien de ondernemingskamer dit beveelt, draagt hij voorts zorg voor de bekendmaking van de nederlegging en van de in het tweede lid bedoelde beschikking in de Staatscourant.
Dit lid bepaalt dat de griffier zo snel mogelijk (ten spoedigste) na de officiële indiening (nederlegging) van het verslag, de aanvrager(s) van het onderzoek (de verzoeker of verzoekers) en de rechtspersoon hierover informeert (kennis geeft). Als de ondernemingskamer daartoe opdracht geeft (beveelt), zorgt de griffier er bovendien (voorts) voor dat de indiening van het verslag en de beslissing (beschikking) zoals genoemd in het tweede lid (over inzage) officieel worden gepubliceerd (bekendmaking) in de Staatscourant.