Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 8. Geschillenregeling en het recht van enquête
Afdeling 2. Het recht van enquête
Artikel 349

Artikel 349 (Ontvankelijkheid enquêteverzoek voorafgaande kennisgeving bezwaren)

Laatste versie

1. De verzoekers en de advocaat-generaal zijn niet ontvankelijk, indien niet blijkt dat zij schriftelijk tevoren hun bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken hebben kenbaar gemaakt aan het bestuur en de raad van commissarissen en sindsdien een zodanige termijn is verlopen dat de rechtspersoon redelijkerwijze de gelegenheid heeft gehad deze bezwaren te onderzoeken en naar aanleiding daarvan maatregelen te nemen. De vorige zin is niet van toepassing indien het verzoek is gedaan door de rechtspersoon. In dat geval worden de raad van commissarissen onderscheidenlijk het bestuur en de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van het voornemen om het verzoek in te dienen onderscheidenlijk het indienen van het verzoek. Voor de toepassing van dit lid wordt met een raad van commissarissen gelijkgesteld een toezichthoudend orgaan dat bij of krachtens de statuten van de rechtspersoon is ingesteld.

2. Een vereniging van werknemers is voorts niet ontvankelijk, indien zij niet tevoren de ondernemingsraad die is verbonden aan een onderneming die de rechtspersoon zelfstandig of als volledig aansprakelijke vennoot in stand houdt, in de gelegenheid heeft gesteld schriftelijk van zijn gevoelen te doen blijken. De advocaat-generaal deelt bij zijn verzoek mede of hij de ondernemingsraad in de gelegenheid heeft gesteld van zijn gevoelen te doen blijken.

Uitleg in duidelijke taal

1. De verzoekers en de advocaat-generaal zijn niet ontvankelijk, indien niet blijkt dat zij schriftelijk tevoren hun bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken hebben kenbaar gemaakt aan het bestuur en de raad van commissarissen en sindsdien een zodanige termijn is verlopen dat de rechtspersoon redelijkerwijze de gelegenheid heeft gehad deze bezwaren te onderzoeken en naar aanleiding daarvan maatregelen te nemen. De vorige zin is niet van toepassing indien het verzoek is gedaan door de rechtspersoon. In dat geval worden de raad van commissarissen onderscheidenlijk het bestuur en de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van het voornemen om het verzoek in te dienen onderscheidenlijk het indienen van het verzoek. Voor de toepassing van dit lid wordt met een raad van commissarissen gelijkgesteld een toezichthoudend orgaan dat bij of krachtens de statuten van de rechtspersoon is ingesteld.

Dit lid bepaalt het volgende: Degenen die een enquêteverzoek indienen (de verzoekers) en de advocaat-generaal kunnen hun verzoek niet laten behandelen (zijn niet ontvankelijk), als niet duidelijk is (indien niet blijkt) dat zij van tevoren (tevoren) schriftelijk hun bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken van de rechtspersoon hebben meegedeeld (kenbaar gemaakt) aan het bestuur en aan de raad van commissarissen. Bovendien moet er sinds die mededeling voldoende tijd (een zodanige termijn) zijn verstreken zodat de rechtspersoon redelijkerwijs de kans heeft gehad (redelijkerwijze de gelegenheid heeft gehad) om deze bezwaren te onderzoeken en op basis daarvan (naar aanleiding daarvan) actie te ondernemen (maatregelen te nemen). De zojuist genoemde regel (De vorige zin) geldt niet (is niet van toepassing) als de rechtspersoon zelf het verzoek indient. Als de rechtspersoon zelf het verzoek indient (In dat geval), moeten de raad van commissarissen, het bestuur en de ondernemingsraad (onderscheidenlijk, wat hier betekent dat deze groepen afzonderlijk of in een bepaalde volgorde worden genoemd) zo snel mogelijk (zo spoedig mogelijk) geïnformeerd worden over het plan om het verzoek in te dienen (het voornemen om het verzoek in te dienen) ofwel over het daadwerkelijk indienen van het verzoek (het indienen van het verzoek) (onderscheidenlijk, wat hier een keuze tussen de twee genoemde acties of stadia aangeeft). Voor de interpretatie van dit lid (Voor de toepassing van dit lid) wordt een toezichthoudend orgaan, dat is ingesteld op basis van (bij of krachtens) de statuten van de rechtspersoon, gelijkgesteld aan een raad van commissarissen.

2. Een vereniging van werknemers is voorts niet ontvankelijk, indien zij niet tevoren de ondernemingsraad die is verbonden aan een onderneming die de rechtspersoon zelfstandig of als volledig aansprakelijke vennoot in stand houdt, in de gelegenheid heeft gesteld schriftelijk van zijn gevoelen te doen blijken. De advocaat-generaal deelt bij zijn verzoek mede of hij de ondernemingsraad in de gelegenheid heeft gesteld van zijn gevoelen te doen blijken.

Dit lid voegt hieraan toe: Een vereniging van werknemers kan haar verzoek eveneens niet laten behandelen (is voorts niet ontvankelijk), als zij niet van tevoren (niet tevoren) de ondernemingsraad de kans heeft gegeven (in de gelegenheid heeft gesteld) om schriftelijk zijn mening (van zijn gevoelen) te uiten (te doen blijken). Dit betreft de ondernemingsraad die verbonden is aan een onderneming die door de rechtspersoon wordt gerund (in stand houdt), hetzij zelfstandig, hetzij als een vennoot die volledig aansprakelijk is (als volledig aansprakelijke vennoot). Bij het indienen van zijn verzoek (bij zijn verzoek) vermeldt de advocaat-generaal (deelt mede) of hij de ondernemingsraad de gelegenheid heeft gegeven zijn mening te uiten (in de gelegenheid heeft gesteld van zijn gevoelen te doen blijken).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad131x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2574 - Rechtsverwerking bij enquêteverzoek: enkel tijdsverloop is onvoldoende

ECLI:NL:HR:2016:257411 november 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Enkel tijdsverloop is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen bij een enquêteverzoek. Er zijn bijzondere omstandigheden vereist waaruit gerechtvaardigd vertrouwen of onredelijke benadeling blijkt. 'Stilzitten' van de aandeelhouder leidt niet zonder meer tot rechtsverwerking.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM0976

ECLI:NL:HR:2010:BM09769 juli 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:316 - Hoge Raad: reikwijdte enquêteonderzoek niet beperkt tot vastgestelde twijfel

ECLI:NL:HR:2019:3168 maart 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een enquêteonderzoek is niet beperkt tot de bezwaren waarvoor de rechter gegronde redenen voor twijfel heeft vastgesteld. De rechter mag de onderzoeker opdragen ook andere bezwaren te onderzoeken, mits deze voldoende samenhang vertonen met de oorspronkelijke bezwaren.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD8831

ECLI:NL:HR:2002:AD88311 februari 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AD3053

ECLI:NL:HR:1999:AD305319 mei 1999Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AD3052

ECLI:NL:HR:1999:AD305219 mei 1999Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak