Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 8. Geschillenregeling en het recht van enquête
Afdeling 2. Het recht van enquête
Artikel 346

Artikel 346 (Bevoegdheid indienen enquêteverzoek)

Laatste versie

1. Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 zijn bevoegd:

a. indien het betreft een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij: de leden van de rechtspersoon ten getale van ten minste 300, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering of zoveel minder als de statuten bepalen; b. indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met een geplaatst kapitaal van maximaal € 22,5 miljoen: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of rechthebbenden zijn op een bedrag van aandelen of certificaten daarvan tot een nominale waarde van € 225 000 of zoveel minder als de statuten bepalen; c. indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of zoveel minder als de statuten bepalen; d. in afwijking van de onderdelen b en c, indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan aandelen of certificaten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of ten minste een waarde vertegenwoordigen van € 20 miljoen volgens de slotkoers op de laatste handelsdag voor indiening van het verzoek, of zoveel minder als de statuten bepalen; e. de rechtspersoon als bedoeld in artikel 344; f. degenen, aan wie daartoe bij de statuten of bij overeenkomst met de rechtspersoon de bevoegdheid is toegekend.

2. Voor de toepassing van lid 1, onderdeel e, kan het verzoek namens de rechtspersoon ook worden ingediend door de raad van commissarissen of, indien toepassing is gegeven aan artikel 129a of 239a, door de niet uitvoerende bestuurders. Voor de toepassing van dit lid wordt met een raad van commissarissen gelijkgesteld een toezichthoudend orgaan dat bij of krachtens de statuten van de rechtspersoon is ingesteld.

3. Onverminderd lid 1, onderdeel e, kan het verzoek in geval van faillissement van de rechtspersoon ook worden ingediend door de curator. Artikel 349 is niet van toepassing.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 zijn bevoegd:

Dit lid introduceert wie gerechtigd zijn om een verzoek, zoals omschreven in artikel 345, in te dienen.

a. indien het betreft een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij: de leden van de rechtspersoon ten getale van ten minste 300, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering of zoveel minder als de statuten bepalen;

Dit subonderdeel specificeert dat, wanneer het gaat om een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij, de volgende leden van de rechtspersoon bevoegd zijn:

  • ten minste 300 leden; of
  • een aantal leden dat minstens een tiende deel van het totale aantal leden vertegenwoordigt; of
  • een aantal leden dat gezamenlijk het recht heeft om minstens een tiende deel van de stemmen in de algemene vergadering uit te brengen;
  • of een kleiner aantal zoals in de statuten van de rechtspersoon is vastgelegd.

b. indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met een geplaatst kapitaal van maximaal € 22,5 miljoen: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of rechthebbenden zijn op een bedrag van aandelen of certificaten daarvan tot een nominale waarde van € 225 000 of zoveel minder als de statuten bepalen;

Dit subonderdeel regelt de bevoegdheid voor naamloze vennootschappen (NV's) of besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (BV's) met een geplaatst kapitaal tot en met € 22,5 miljoen. In dit geval zijn bevoegd:

  • een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen die, individueel of samen, minstens een tiende deel van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen; of
  • rechthebbenden op aandelen of certificaten daarvan met een totale nominale waarde van € 225.000;
  • of een lager percentage of bedrag zoals in de statuten is bepaald.

c. indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of zoveel minder als de statuten bepalen;

Dit subonderdeel betreft NV's of BV's met een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen. Hiervoor geldt dat bevoegd zijn:

  • een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen die, individueel of samen, minstens een honderdste deel van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen;
  • of een kleiner percentage zoals in de statuten is vastgelegd.

d. in afwijking van de onderdelen b en c, indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan aandelen of certificaten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of ten minste een waarde vertegenwoordigen van € 20 miljoen volgens de slotkoers op de laatste handelsdag voor indiening van het verzoek, of zoveel minder als de statuten bepalen;

Dit subonderdeel vormt een uitzondering op subonderdelen b en c voor NV's of BV's waarvan aandelen of certificaten verhandeld worden op een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit (zoals gedefinieerd in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, of een vergelijkbaar systeem in een niet-EU-lidstaat). In dit geval zijn bevoegd:

  • een of meer houders van aandelen of certificaten van aandelen die, individueel of samen, minstens een honderdste deel van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen; of
  • een of meer houders van aandelen of certificaten van aandelen die een waarde vertegenwoordigen van minstens € 20 miljoen, berekend op basis van de slotkoers op de laatste handelsdag vóór het indienen van het verzoek;
  • of een kleiner percentage of bedrag zoals in de statuten is bepaald.

e. de rechtspersoon als bedoeld in artikel 344;

Dit subonderdeel stelt dat de rechtspersoon zelf, zoals omschreven in artikel 344, bevoegd is het verzoek in te dienen.

f. degenen, aan wie daartoe bij de statuten of bij overeenkomst met de rechtspersoon de bevoegdheid is toegekend.

Dit subonderdeel geeft aan dat ook degenen bevoegd zijn aan wie deze bevoegdheid expliciet is verleend in de statuten van de rechtspersoon of via een overeenkomst met de rechtspersoon.

2. Voor de toepassing van lid 1, onderdeel e, kan het verzoek namens de rechtspersoon ook worden ingediend door de raad van commissarissen of, indien toepassing is gegeven aan artikel 129a of 239a, door de niet uitvoerende bestuurders. Voor de toepassing van dit lid wordt met een raad van commissarissen gelijkgesteld een toezichthoudend orgaan dat bij of krachtens de statuten van de rechtspersoon is ingesteld.

Dit lid verduidelijkt dat met betrekking tot de bevoegdheid van de rechtspersoon zelf (zoals genoemd in lid 1, sub e), het verzoek namens de rechtspersoon ook kan worden ingediend door de raad van commissarissen. Indien artikel 129a of 239a (betreffende een monistisch bestuursmodel) van toepassing is, kan het verzoek ook worden ingediend door de niet-uitvoerende bestuurders. Voor dit lid wordt een toezichthoudend orgaan dat volgens de statuten is ingesteld, gelijkgesteld aan een raad van commissarissen.

3. Onverminderd lid 1, onderdeel e, kan het verzoek in geval van faillissement van de rechtspersoon ook worden ingediend door de curator. Artikel 349 is niet van toepassing.

Dit lid stelt dat, naast de bevoegdheid van de rechtspersoon zelf (genoemd in lid 1, sub e), de curator in het geval van een faillissement van de rechtspersoon ook bevoegd is het verzoek in te dienen. Artikel 349 (dat gaat over het vooraf kenbaar maken van bezwaren tegen het beleid) is in dat geval niet van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad131x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2574 - Rechtsverwerking bij enquêteverzoek: enkel tijdsverloop is onvoldoende - 10 november 2016

ECLI:NL:HR:2016:257410 november 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Enkel tijdsverloop is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen bij een enquêteverzoek. Er zijn bijzondere omstandigheden vereist waaruit gerechtvaardigd vertrouwen of onredelijke benadeling blijkt. 'Stilzitten' van de aandeelhouder leidt niet zonder meer tot rechtsverwerking.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF9440 - Hoge Raad - 5 juni 2003

ECLI:NL:HR:2003:AF94405 juni 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:905 - Enquêterecht: indirect aandeelhouderschap is niet zonder meer voldoende voor bevoegdheid - 10 april 2014

ECLI:NL:HR:2014:90510 april 2014Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat indirect aandeelhouderschap onvoldoende is om een enquêteverzoek te rechtvaardigen. Voor gelijkstelling met een aandeelhouder moet, op basis van alle feiten en omstandigheden, het eigen economisch belang van de kapitaalverschaffer van dien aard zijn dat het op één lijn gesteld kan worden.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1990:AC1234 - Hoge Raad - 9 januari 1990

ECLI:NL:HR:1990:AC12349 januari 1990Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:478 - Hoge Raad verruimt criteria voor concernenquête bij dochtermaatschappij - 2 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:4782 april 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een concernenquête bij een dochtermaatschappij mogelijk is als er sprake is van een groep (art. 2:24b BW) en de moedermaatschappij het beleid van de dochter mede heeft bepaald ten aanzien van de te onderzoeken onderwerpen.

Civiel RechtOndernemingsrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY7833 - Chinese Workers: Enquêterecht indirect aandeelhouder via buitenlandse holding - 28 maart 2013

ECLI:NL:HR:2013:BY783328 maart 2013Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een aandeelhouder in een buitenlandse houdstermaatschappij die geen andere activiteiten verricht dan het houden van aandelen in een Nederlandse dochtervennootschap, kan gelijkgesteld worden met een aandeelhouder. Deze economisch gerechtigde heeft een eigen enquêtebevoegdheid ten aanzien van de Nederlandse dochtervennootschap.

Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2456 - Enquêterecht voor onteigende aandeelhouders SNS Reaal blijft overeind - 3 november 2016

ECLI:NL:HR:2016:24563 november 2016Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Voormalige aandeelhouders die hun aandelen verloren door onteigening door de Staat, kunnen toch een enquête verzoeken. De Hoge Raad oordeelt dat de strekking van het enquêterecht dit toelaat, omdat het beleid van de vennootschap zelf de aanleiding voor de onteigening vormde.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Financieel Recht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM6077 - Enquêterecht voor economisch gerechtigden in een onverdeelde nalatenschap - 9 september 2010

ECLI:NL:HR:2010:BM60779 september 2010Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Deelgenoten in een onverdeelde nalatenschap kunnen als economisch belanghebbenden een enquêteverzoek doen, ook als zij geen zeggenschapsrechten hebben. De bevoegdheid van de executeur om de nalatenschap te beheren staat hieraan niet in de weg, aangezien het enquêterecht geen daad van beheer is.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR8899 - Hoge Raad - 3 februari 2005

ECLI:NL:HR:2005:AR88993 februari 2005Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ0505 - Enquêterecht: Kapitaalseis en intrekking verzoek door medeverzoeker - 7 juli 2011

ECLI:NL:HR:2011:BQ05057 juli 2011Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een medeverzoeker zijn enquêteverzoek intrekt, moet de Ondernemingskamer de ontvankelijkheid van de overblijvende verzoeker beoordelen naar de situatie op dat moment. Het kapitaal van de intrekkende verzoeker telt dan niet meer mee, ook al werd bij de initiële indiening gezamenlijk wel aan de kapitaalseis voldaan.