Artikel 334a (Definities splitsing, zuivere splitsing, afsplitsing, partijen)
1. Splitsing is zuivere splitsing en afsplitsing.
2. Zuivere splitsing is de rechtshandeling waarbij het vermogen van een rechtspersoon die bij de splitsing ophoudt te bestaan onder algemene titel overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving wordt verkregen door twee of meer andere rechtspersonen.
3. Afsplitsing is de rechtshandeling waarbij het vermogen of een deel daarvan van een rechtspersoon die bij de splitsing niet ophoudt te bestaan onder algemene titel overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving wordt verkregen door een of meer andere rechtspersonen waarvan ten minste één overeenkomstig het bepaalde in deze of de volgende afdeling lidmaatschapsrechten of aandelen in zijn kapitaal toekent aan de leden of aan aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon of waarvan ten minste één bij de splitsing door de splitsende rechtspersoon wordt opgericht.
4. Partij bij de splitsing is de splitsende rechtspersoon alsmede elke verkrijgende rechtspersoon, met uitzondering van rechtspersonen die bij de splitsing worden opgericht.
Uitleg in duidelijke taal
1. Splitsing is zuivere splitsing en afsplitsing.
Dit lid stelt dat er twee vormen van splitsing zijn: zuivere splitsing en afsplitsing.
2. Zuivere splitsing is de rechtshandeling waarbij het vermogen van een rechtspersoon die bij de splitsing ophoudt te bestaan onder algemene titel overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving wordt verkregen door twee of meer andere rechtspersonen.
Dit lid definieert 'zuivere splitsing'. Het is een rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van een rechtspersoon, die als gevolg van de splitsing ophoudt te bestaan, onder algemene titel overgaat op twee of meer andere rechtspersonen. Deze overgang gebeurt overeenkomstig de beschrijving die is opgenomen in de aan de akte van splitsing gehechte documentatie.
3. Afsplitsing is de rechtshandeling waarbij het vermogen of een deel daarvan van een rechtspersoon die bij de splitsing niet ophoudt te bestaan onder algemene titel overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving wordt verkregen door een of meer andere rechtspersonen waarvan ten minste één overeenkomstig het bepaalde in deze of de volgende afdeling lidmaatschapsrechten of aandelen in zijn kapitaal toekent aan de leden of aan aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon of waarvan ten minste één bij de splitsing door de splitsende rechtspersoon wordt opgericht.
Dit lid omschrijft 'afsplitsing'. Dit is de rechtshandeling waarbij het vermogen (of een deel daarvan) van een rechtspersoon, die door de splitsing niet ophoudt te bestaan, onder algemene titel wordt verkregen door één of meer andere rechtspersonen. Deze verkrijging vindt plaats overeenkomstig de beschrijving die aan de akte van splitsing is gehecht. Er moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat ten minste één van deze verkrijgende rechtspersonen lidmaatschapsrechten of aandelen in zijn kapitaal toekent aan de leden of aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon (conform het bepaalde in deze of de volgende afdeling), óf dat ten minste één van deze verkrijgende rechtspersonen bij de splitsing door de splitsende rechtspersoon wordt opgericht.
4. Partij bij de splitsing is de splitsende rechtspersoon alsmede elke verkrijgende rechtspersoon, met uitzondering van rechtspersonen die bij de splitsing worden opgericht.
Dit lid bepaalt wie als 'partij bij de splitsing' wordt aangemerkt. Dit zijn de splitsende rechtspersoon (degene die vermogen afstaat) en elke verkrijgende rechtspersoon (degene die vermogen ontvangt). Een uitzondering geldt voor rechtspersonen die specifiek bij de splitsing zelf worden opgericht; zij worden niet beschouwd als partij bij de splitsing.