Artikel 317 (Besluitvorming fusie rechtspersonen procedure)
1. Het besluit tot fusie wordt genomen door de algemene vergadering; in een stichting wordt het besluit genomen door degene die de statuten mag wijzigen of, als geen ander dat mag, door het bestuur. Het besluit mag niet afwijken van het voorstel tot fusie.
2. Een besluit tot fusie kan eerst worden genomen na verloop van een maand na de dag waarop alle fuserende rechtspersonen de nederlegging of openbaarmaking van het voorstel tot fusie hebben aangekondigd.
3. Een besluit tot fusie wordt genomen op dezelfde wijze als een besluit tot wijziging van de statuten. Vereist de wet voor een besluit tot statutenwijziging de instemming van alle aandeelhouders of bepaalde aandeelhouders, dan geldt dit ook voor het besluit tot fusie. Vereisen de statuten hiervoor goedkeuring, dan geldt dit ook voor het besluit tot fusie. Vereisen de statuten voor de wijziging van afzonderlijke bepalingen verschillende meerderheden, dan is voor een besluit tot fusie de grootste daarvan vereist, en sluiten de statuten wijziging van bepalingen uit, dan zijn de stemmen van alle stemgerechtigde leden of aandeelhouders vereist; een en ander tenzij die bepalingen na de fusie onverminderd zullen gelden.
4. Lid 3 geldt niet, voor zover de statuten een andere regeling voor besluiten tot fusie geven.
5. Een besluit tot fusie van een stichting behoeft de goedkeuring van de rechtbank, tenzij de statuten het mogelijk maken alle bepalingen daarvan te wijzigen. De rechtbank wijst het verzoek af, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de fusie strijdig is met het belang van de stichting.
6. Indien het een fusie van een rechtspersoon betreft die icbe is als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, mogen de statuten voor het besluit tot fusie niet meer dan drie vierden van de uitgebrachte stemmen vereisen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het besluit tot fusie wordt genomen door de algemene vergadering; in een stichting wordt het besluit genomen door degene die de statuten mag wijzigen of, als geen ander dat mag, door het bestuur. Het besluit mag niet afwijken van het voorstel tot fusie.
Dit lid specificeert welk orgaan bevoegd is om een besluit tot fusie te nemen. In de regel is dit de algemene vergadering. Echter, in het geval van een stichting wordt het besluit tot fusie genomen door het orgaan of de persoon die bevoegd is om de statuten te wijzigen. Indien de statuten niet voorzien in een specifieke entiteit voor statutenwijziging, dan is het bestuur van de stichting bevoegd het fusiebesluit te nemen. Een cruciale voorwaarde is dat het definitieve besluit tot fusie inhoudelijk niet mag verschillen van het eerder ingediende voorstel tot fusie.
2. Een besluit tot fusie kan eerst worden genomen na verloop van een maand na de dag waarop alle fuserende rechtspersonen de nederlegging of openbaarmaking van het voorstel tot fusie hebben aangekondigd.
Dit lid stelt een wachttermijn in. Een besluit tot fusie mag pas worden genomen nadat er minimaal één maand is verstreken. Deze maand begint te lopen vanaf de dag nadat alle betrokken rechtspersonen die fuseren, de nederlegging (deponering bij bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel) of de openbaarmaking van het fusievoorstel officieel hebben aangekondigd.
3. Een besluit tot fusie wordt genomen op dezelfde wijze als een besluit tot wijziging van de statuten. Vereist de wet voor een besluit tot statutenwijziging de instemming van alle aandeelhouders of bepaalde aandeelhouders, dan geldt dit ook voor het besluit tot fusie. Vereisen de statuten hiervoor goedkeuring, dan geldt dit ook voor het besluit tot fusie. Vereisen de statuten voor de wijziging van afzonderlijke bepalingen verschillende meerderheden, dan is voor een besluit tot fusie de grootste daarvan vereist, en sluiten de statuten wijziging van bepalingen uit, dan zijn de stemmen van alle stemgerechtigde leden of aandeelhouders vereist; een en ander tenzij die bepalingen na de fusie onverminderd zullen gelden.
4. Lid 3 geldt niet, voor zover de statuten een andere regeling voor besluiten tot fusie geven.
Dit lid introduceert een uitzondering op de regels in lid 3. De bepalingen van lid 3 zijn niet van toepassing indien de statuten van de rechtspersoon een specifieke, afwijkende regeling bevatten voor de wijze waarop besluiten tot fusie worden genomen.
5. Een besluit tot fusie van een stichting behoeft de goedkeuring van de rechtbank, tenzij de statuten het mogelijk maken alle bepalingen daarvan te wijzigen. De rechtbank wijst het verzoek af, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de fusie strijdig is met het belang van de stichting.
Dit lid stelt een specifieke eis voor stichtingen. Een besluit tot fusie van een stichting moet worden goedgekeurd door de rechtbank. Een uitzondering hierop is wanneer de statuten van de stichting de mogelijkheid bieden om alle bepalingen van die statuten te wijzigen. De rechtbank zal een verzoek tot goedkeuring van de fusie afwijzen als er gerechtvaardigde redenen bestaan om te veronderstellen dat de voorgenomen fusie in strijd is met de belangen van de stichting.
6. Indien het een fusie van een rechtspersoon betreft die icbe is als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, mogen de statuten voor het besluit tot fusie niet meer dan drie vierden van de uitgebrachte stemmen vereisen.
Dit lid geeft een specifieke regel voor rechtspersonen die kwalificeren als een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) volgens de Wet op het financieel toezicht. Bij een fusie van een dergelijke rechtspersoon mogen de statuten voor het nemen van het fusiebesluit geen hogere stemmeerderheid vereisen dan drie vierden van de geldig uitgebrachte stemmen.