Burgerlijk Wetboek Boek 2

Onverminderd het bepaalde in de derde zin van lid 1 van artikel 221 geschiedt de oproeping niet later dan op de achtste dag vóór die van de vergadering. Was die termijn korter of heeft de oproeping niet plaats gehad, dan kunnen geen wettige besluiten worden genomen, tenzij alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming plaatsvindt en de bestuurders en de commissarissen voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen.

Dit artikel stelt, met inachtneming van wat is bepaald in de derde zin van lid 1 van artikel 221, dat de oproeping voor de algemene vergadering uiterlijk op de achtste dag vóór de dag van de vergadering moet gebeuren. Indien deze termijn korter was, of als er geen oproeping heeft plaatsgevonden, dan kunnen er geen wettige besluiten worden genomen. Een uitzondering hierop is wanneer alle vergadergerechtigden hebben ingestemd met de besluitvorming én de bestuurders en de commissarissen vóór de besluitvorming de kans hebben gekregen om advies uit te brengen.