Artikel 206 (Bevoegdheid uitgifte aandelen en optierechten)
1. De vennootschap kan slechts ingevolge een besluit van de algemene vergadering na de oprichting aandelen uitgeven, voor zover bij de statuten geen ander orgaan is aangewezen. De algemene vergadering kan haar bevoegdheid hiertoe overdragen aan een ander orgaan en kan deze overdracht herroepen.
2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, maar is niet van toepassing op het uitgeven van aandelen aan iemand die een voordien reeds verkregen recht tot het nemen van aandelen uitoefent.
Uitleg in duidelijke taal
1. De vennootschap kan slechts ingevolge een besluit van de algemene vergadering na de oprichting aandelen uitgeven, voor zover bij de statuten geen ander orgaan is aangewezen. De algemene vergadering kan haar bevoegdheid hiertoe overdragen aan een ander orgaan en kan deze overdracht herroepen.
Dit lid stelt dat de vennootschap na haar oprichting alleen aandelen mag uitgeven als de algemene vergadering daartoe een besluit neemt. Dit geldt tenzij in de statuten een ander orgaan hiervoor is aangewezen. De algemene vergadering heeft de mogelijkheid om haar bevoegdheid tot het uitgeven van aandelen over te dragen aan een ander orgaan. Tevens kan de algemene vergadering een dergelijke overdracht weer intrekken (herroepen).
2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, maar is niet van toepassing op het uitgeven van aandelen aan iemand die een voordien reeds verkregen recht tot het nemen van aandelen uitoefent.
Dit lid bepaalt dat de regels uit het eerste lid op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) gelden voor het verlenen van rechten om aandelen te mogen nemen. Deze regels zijn echter niet van toepassing op de situatie waarin aandelen worden uitgegeven aan een persoon die een eerder verkregen recht tot het nemen van aandelen daadwerkelijk gebruikt (uitoefent).