Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 5. Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
Afdeling 3. Het vermogen van de vennootschap
Artikel 203

Artikel 203 (Handelen namens op te richten vennootschap)

Laatste versie

1. Uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten vennootschap, ontstaan slechts rechten en verplichtingen voor de vennootschap wanneer zij die rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt of ingevolge lid 4 wordt verbonden.

2. Degenen die een rechtshandeling verrichten namens een op te richten vennootschap zijn, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk anders is bedongen, daardoor hoofdelijk verbonden, totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd.

3. Indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt, zijn degenen die namens de op te richten vennootschap handelden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de derde dientengevolge lijdt, indien zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, onverminderd de aansprakelijkheid terzake van de bestuurders wegens de bekrachtiging. De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de vennootschap binnen een jaar na de oprichting in staat van faillissement wordt verklaard.

4. De oprichters kunnen de vennootschap in de akte van oprichting slechts verbinden door het uitgeven van aandelen, het aanvaarden van stortingen daarop, het aanstellen van bestuurders, het benoemen van commissarissen, het verrichten van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 204 lid 1 en het betalen van kosten die met de oprichting verband houden. Indien een oprichter hierbij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht, zijn de artikelen 9 en 248 van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten vennootschap, ontstaan slechts rechten en verplichtingen voor de vennootschap wanneer zij die rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt of ingevolge lid 4 wordt verbonden.

Dit betekent letterlijk: rechtshandelingen die zijn verricht namens een vennootschap die nog opgericht moet worden, doen pas rechten en verplichtingen voor die vennootschap ontstaan als de vennootschap deze rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend goedkeurt (bekrachtigt), of als de vennootschap verbonden wordt volgens het bepaalde in lid 4.

2. Degenen die een rechtshandeling verrichten namens een op te richten vennootschap zijn, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk anders is bedongen, daardoor hoofdelijk verbonden, totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd.

Dit betekent letterlijk: degenen die een rechtshandeling verrichten namens een vennootschap die nog in oprichting is, zijn daardoor hoofdelijk verbonden. Dit is zo, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk anders is afgesproken (bedongen). Deze hoofdelijke verbondenheid duurt voort totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling heeft goedgekeurd (bekrachtigd).

3. Indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt, zijn degenen die namens de op te richten vennootschap handelden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de derde dientengevolge lijdt, indien zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, onverminderd de aansprakelijkheid terzake van de bestuurders wegens de bekrachtiging. De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de vennootschap binnen een jaar na de oprichting in staat van faillissement wordt verklaard.

Dit betekent letterlijk: als de vennootschap haar verplichtingen uit een bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt, dan zijn degenen die namens de op te richten vennootschap handelden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de derde daardoor (dientengevolge) lijdt. Deze aansprakelijkheid geldt als zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Dit staat los van (onverminderd) de aansprakelijkheid van bestuurders wegens de bekrachtiging. De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, wordt verondersteld (vermoed) aanwezig te zijn wanneer de vennootschap binnen een jaar na oprichting failliet (in staat van faillissement) wordt verklaard.

4. De oprichters kunnen de vennootschap in de akte van oprichting slechts verbinden door het uitgeven van aandelen, het aanvaarden van stortingen daarop, het aanstellen van bestuurders, het benoemen van commissarissen, het verrichten van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 204 lid 1 en het betalen van kosten die met de oprichting verband houden. Indien een oprichter hierbij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht, zijn de artikelen 9 en 248 van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: de oprichters kunnen de vennootschap in de akte van oprichting alleen binden door specifieke handelingen: het uitgeven van aandelen, het aanvaarden van stortingen daarop, het aanstellen van bestuurders, het benoemen van commissarissen, het verrichten van rechtshandelingen zoals bedoeld in artikel 204 lid 1, en het betalen van kosten die met de oprichting verband houden. Als een oprichter hierbij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht, dan zijn de artikelen 9 en 248 op dezelfde manier (van overeenkomstige toepassing) van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1989:ZC3993

ECLI:NL:HR:1989:ZC399322 februari 1989Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AJ0498

ECLI:NL:HR:2003:AJ049821 november 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht, Financieel Recht, Insolventierecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AW4064

ECLI:NL:HR:2006:AW406428 april 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AW4068

ECLI:NL:HR:2006:AW406828 april 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AW4057

ECLI:NL:HR:2006:AW405728 april 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:144

ECLI:NL:HR:2017:1443 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA5258

ECLI:NL:HR:2000:AA525824 maart 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1998:AA2587

ECLI:NL:HR:1998:AA258716 december 1998Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtVennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BM3891

ECLI:NL:HR:2010:BM38919 juli 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak