Artikel 105 (Winstuitkering naamloze vennootschap)
1. Voor zover bij de statuten niet anders is bepaald, komt de winst de aandeelhouders ten goede.
2. De naamloze vennootschap kan aan de aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover haar eigen vermogen groter is dan het bedrag van het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden.
3. Uitkering van winst geschiedt na de vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is.
4. De vennootschap mag tussentijds slechts uitkeringen doen, indien de statuten dit toelaten en aan het vereiste van het tweede lid is voldaan blijkens een tussentijdse vermogensopstelling. Deze heeft betrekking op de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand voor de maand waarin het besluit tot uitkering bekend wordt gemaakt. Zij wordt opgemaakt met inachtneming van in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar beschouwde waarderingsmethoden. In de vermogensopstelling worden de krachtens de wet of de statuten te reserveren bedragen opgenomen. Zij wordt ondertekend door de bestuurders; ontbreekt de handtekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. De vennootschap legt de vermogensopstelling ten kantore van het handelsregister neer binnen acht dagen na de dag waarop het besluit tot uitkering wordt bekend gemaakt.
5. Bij de berekening van de winstverdeling tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt, mede, tenzij bij de statuten anders is bepaald.
6. Bij de berekening van het winstbedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking, tenzij bij de statuten anders is bepaald.
7. De statuten kunnen bepalen dat de vordering van een aandeelhouder niet door verloop van vijf jaren verjaart, doch eerst na een langere termijn vervalt. Een zodanige bepaling is alsdan van overeenkomstige toepassing op de vordering van een houder van een certificaat van een aandeel op de aandeelhouder.
8. Een uitkering in strijd met het tweede of vierde lid moet worden terugbetaald door de aandeelhouder of andere winstgerechtigde die wist of behoorde te weten dat de uitkering niet geoorloofd was.
9. Geen van de aandeelhouders kan geheel worden uitgesloten van het delen in de winst.
10. De statuten kunnen bepalen dat de winst waartoe houders van aandelen van een bepaalde soort gerechtigd zijn, geheel of gedeeltelijk te hunnen behoeve wordt gereserveerd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor zover bij de statuten niet anders is bepaald, komt de winst de aandeelhouders ten goede.
Dit lid bepaalt dat de winst aan de aandeelhouders toekomt, tenzij de statuten een andere regeling bevatten.
2. De naamloze vennootschap kan aan de aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover haar eigen vermogen groter is dan het bedrag van het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden.
Dit lid stelt dat een naamloze vennootschap alleen uitkeringen mag doen aan aandeelhouders en andere personen die recht hebben op de winst die voor uitkering beschikbaar is, indien en voor zover haar eigen vermogen het gestorte en opgevraagde kapitaal plus de wettelijk of statutair verplichte reserves overstijgt. Dit wordt ook wel de balanstest genoemd.
3. Uitkering van winst geschiedt na de vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is.
Dit lid schrijft voor dat winstuitkering pas mag plaatsvinden nadat de jaarrekening is vastgesteld en uit deze jaarrekening blijkt dat de uitkering is toegestaan (conform de regels, zoals die in lid 2).
4. De vennootschap mag tussentijds slechts uitkeringen doen, indien de statuten dit toelaten en aan het vereiste van het tweede lid is voldaan blijkens een tussentijdse vermogensopstelling. Deze heeft betrekking op de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand voor de maand waarin het besluit tot uitkering bekend wordt gemaakt. Zij wordt opgemaakt met inachtneming van in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar beschouwde waarderingsmethoden. In de vermogensopstelling worden de krachtens de wet of de statuten te reserveren bedragen opgenomen. Zij wordt ondertekend door de bestuurders; ontbreekt de handtekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. De vennootschap legt de vermogensopstelling ten kantore van het handelsregister neer binnen acht dagen na de dag waarop het besluit tot uitkering wordt bekend gemaakt.
- de statuten dit expliciet toestaan, EN
- er voldaan is aan de vermogenstest van lid 2, wat moet blijken uit een tussentijdse vermogensopstelling. Deze tussentijdse vermogensopstelling moet aan de volgende eisen voldoen:
- De peildatum voor de vermogensstand is maximaal drie maanden oud (ten vroegste de eerste dag van de derde maand vóór de maand van bekendmaking van het uitkeringsbesluit).
- De opstelling moet zijn gebaseerd op waarderingsmethoden die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd.
- De wettelijk of statutair verplichte reserves moeten erin zijn opgenomen.
- De bestuurders moeten de opstelling ondertekenen. Als een handtekening ontbreekt, moet de reden daarvoor worden vermeld.
- De vennootschap moet de vermogensopstelling binnen acht dagen na de bekendmaking van het uitkeringsbesluit deponeren bij het handelsregister.
5. Bij de berekening van de winstverdeling tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt, mede, tenzij bij de statuten anders is bepaald.
Dit lid bepaalt dat aandelen die de vennootschap zelf houdt (ingekochte eigen aandelen) meetellen bij de berekening van de winstverdeling, tenzij de statuten anders bepalen. Dit betekent dat deze aandelen in beginsel ook recht geven op winst, die dan binnen de vennootschap blijft.
6. Bij de berekening van het winstbedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking, tenzij bij de statuten anders is bepaald.
Dit lid stelt dat voor de berekening van het winstbedrag per aandeel in principe alleen het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen meetelt. De statuten kunnen hiervan afwijken.
7. De statuten kunnen bepalen dat de vordering van een aandeelhouder niet door verloop van vijf jaren verjaart, doch eerst na een langere termijn vervalt. Een zodanige bepaling is alsdan van overeenkomstige toepassing op de vordering van een houder van een certificaat van een aandeel op de aandeelhouder.
Dit lid geeft de mogelijkheid om in de statuten de verjaringstermijn voor de vordering van een aandeelhouder op winstuitkering te verlengen van de standaard vijf jaar naar een langere termijn. Als dit statutair is bepaald, geldt een dergelijke bepaling ook voor de vordering van een certificaathouder op de aandeelhouder (die het certificaat heeft uitgegeven).
8. Een uitkering in strijd met het tweede of vierde lid moet worden terugbetaald door de aandeelhouder of andere winstgerechtigde die wist of behoorde te weten dat de uitkering niet geoorloofd was.
Dit lid bepaalt dat indien een uitkering is gedaan in strijd met de regels van lid 2 (balanstest) of lid 4 (voorwaarden tussentijdse uitkering), de aandeelhouder of andere winstgerechtigde die de uitkering heeft ontvangen, deze moet terugbetalen als hij wist of redelijkerwijs had moeten weten dat de uitkering onrechtmatig was.
9. Geen van de aandeelhouders kan geheel worden uitgesloten van het delen in de winst.
Dit lid stelt een fundamenteel recht van aandeelhouders vast: geen enkele aandeelhouder mag volledig worden uitgesloten van het delen in de winst.
10. De statuten kunnen bepalen dat de winst waartoe houders van aandelen van een bepaalde soort gerechtigd zijn, geheel of gedeeltelijk te hunnen behoeve wordt gereserveerd.
Dit lid biedt de mogelijkheid om in de statuten op te nemen dat de winst die toekomt aan houders van een specifieke soort aandelen, geheel of gedeeltelijk voor hen wordt gereserveerd. Dit kan bijvoorbeeld relevant zijn voor preferente aandelen.