Artikel 1 (Rechtspersoonlijkheid publiekrechtelijke lichamen)
1. De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.
2. Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt.
3. De volgende artikelen van deze titel, behalve artikel 5, gelden niet voor de in de voorgaande leden bedoelde rechtspersonen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.
Dit betekent letterlijk dat de Staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen rechtspersoonlijkheid hebben. Dit geldt ook voor alle andere lichamen die op grond van de Grondwet de bevoegdheid hebben om verordeningen (algemeen verbindende voorschriften) vast te stellen. Deze entiteiten worden dus als zelfstandige juridische eenheden erkend.
2. Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt.
Dit betekent letterlijk dat andere lichamen, die een deel van de taken van de overheid uitvoeren, alleen rechtspersoonlijkheid bezitten als dit expliciet is bepaald in een wet of op basis van een wet (bijvoorbeeld in een Algemene Maatregel van Bestuur of ministeriële regeling).
3. De volgende artikelen van deze titel, behalve artikel 5, gelden niet voor de in de voorgaande leden bedoelde rechtspersonen.
Dit betekent letterlijk dat de artikelen die na dit artikel in Titel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek volgen, niet van toepassing zijn op de rechtspersonen die in lid 1 en lid 2 van dit artikel worden genoemd (dus de publiekrechtelijke rechtspersonen). Een uitzondering hierop is artikel 5 van deze titel, dat wel voor hen geldt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:24
ECLI:NL:HR:2016:1928 - Betekening aan Ontvanger: betekening aan receptionist is niet 'in persoon'
Betekening van een vonnis aan de Ontvanger is alleen 'in persoon' ex art. 143 lid 2 Rv als het exploot aan de aangewezen functionaris persoonlijk wordt overhandigd. Overhandiging aan een receptionist is onvoldoende, ook bij mandaat. Deze betekeningvoorschriften zijn van openbare orde.
ECLI:NL:HR:2016:1929 - Betekening aan receptioniste start verzettermijn Ontvanger niet
Een exploot aan de Ontvanger is pas 'in persoon' betekend als de deurwaarder het afschrift aan de aangewezen functionaris zelf overhandigt. Overhandiging aan een receptioniste start de verzettermijn van artikel 143 lid 2 Rv niet, ook niet bij interne machtiging.