Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 7. De wettelijke gemeenschap van goederen
Afdeling 2. Het bestuur van de gemeenschap
Artikel 97

Artikel 97 (Bestuur goederen wettelijke gemeenschap)

Laatste versie

1. Een goed dat op naam van een echtgenoot staat of dat hij krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift heeft verkregen, staat onder diens bestuur. Voor het overige is ieder der echtgenoten bevoegd tot het bestuur over de goederen van de gemeenschap. Artikel 170, eerste lid, van Boek 3 is van overeenkomstige toepassing.

2. Is een goed der gemeenschap met toestemming, verleend door de echtgenoot onder wiens bestuur dat goed alleen of mede stond, dienstbaar aan een beroep of bedrijf van de andere echtgenoot, dan berust het bestuur van dat goed, voor zover het handelingen betreft die als normale uitoefening van dat beroep of bedrijf zijn te beschouwen, uitsluitend bij laatstbedoelde echtgenoot en voor het overige bij de echtgenoten gezamenlijk. Een verleende toestemming geldt voor de gehele duur van het beroep of bedrijf, tenzij de echtgenoten anders overeenkomen, doch de rechtbank kan de dienstbaarheid op verzoek van een echtgenoot te allen tijde wegens gegronde redenen beëindigen.

3. Geschillen tussen de echtgenoten over het bestuur ten aanzien van tot de gemeenschap behorende goederen, kunnen op verzoek van de echtgenoten of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een goed dat op naam van een echtgenoot staat of dat hij krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift heeft verkregen, staat onder diens bestuur. Voor het overige is ieder der echtgenoten bevoegd tot het bestuur over de goederen van de gemeenschap. Artikel 170, eerste lid, van Boek 3 is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid bepaalt dat een goed dat op naam van één echtgenoot geregistreerd is, of een goed dat deze echtgenoot heeft verkregen door erfopvolging bij versterf (erven zonder testament), making (een legaat in een testament), lastbevoordeling (een testamentaire last) of gift (schenking), onder het bestuur van die specifieke echtgenoot valt. Voor alle andere goederen die tot de gemeenschap van goederen behoren, heeft elke echtgenoot de bevoegdheid om het bestuur uit te oefenen. Bovendien is artikel 170, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek op overeenkomstige wijze van toepassing, wat regels inhoudt over het beheer van gemeenschappelijke goederen in het algemeen.

2. Is een goed der gemeenschap met toestemming, verleend door de echtgenoot onder wiens bestuur dat goed alleen of mede stond, dienstbaar aan een beroep of bedrijf van de andere echtgenoot, dan berust het bestuur van dat goed, voor zover het handelingen betreft die als normale uitoefening van dat beroep of bedrijf zijn te beschouwen, uitsluitend bij laatstbedoelde echtgenoot en voor het overige bij de echtgenoten gezamenlijk. Een verleende toestemming geldt voor de gehele duur van het beroep of bedrijf, tenzij de echtgenoten anders overeenkomen, doch de rechtbank kan de dienstbaarheid op verzoek van een echtgenoot te allen tijde wegens gegronde redenen beëindigen.

Dit lid regelt de situatie waarin een goed dat tot de gemeenschap behoort, met toestemming van de echtgenoot die (mede) het bestuur over dat goed had, wordt gebruikt voor het beroep of bedrijf van de andere echtgenoot. In dat geval berust het bestuur van dat goed, voor zover het gaat om handelingen die als normale uitoefening van dat beroep of bedrijf worden beschouwd, uitsluitend bij de echtgenoot die het beroep of bedrijf uitoefent. Voor alle overige handelingen met betrekking tot dat goed berust het bestuur bij de echtgenoten gezamenlijk. De gegeven toestemming blijft geldig gedurende de gehele periode dat het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend, tenzij de echtgenoten hierover andere afspraken maken. Echter, de rechtbank heeft de bevoegdheid om deze dienstbaarheid op verzoek van een van de echtgenoten op elk moment te beëindigen, mits daarvoor gegronde redenen zijn.

3. Geschillen tussen de echtgenoten over het bestuur ten aanzien van tot de gemeenschap behorende goederen, kunnen op verzoek van de echtgenoten of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd.

Dit lid stelt dat wanneer er geschillen ontstaan tussen de echtgenoten over het bestuur van goederen die tot de gemeenschap behoren, deze geschillen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. Een dergelijk verzoek kan worden gedaan door beide echtgenoten gezamenlijk of door één van hen afzonderlijk.