Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 6. Rechten en verplichtingen van echtgenoten
Artikel 88

Artikel 88 (Toestemming echtgenoot voor rechtshandelingen)

Laatste versie

1. Een echtgenoot behoeft de toestemming van de andere echtgenoot voor de volgende rechtshandelingen:

a. overeenkomsten strekkende tot vervreemding, bezwaring of ingebruikgeving en rechtshandelingen strekkende tot beëindiging van het gebruik van een door de echtgenoten tezamen of door de andere echtgenoot alleen bewoonde woning of van zaken die bij een zodanige woning of tot de inboedel daarvan behoren; b. giften, met uitzondering van de gebruikelijke, niet bovenmatige; c. overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt; d. overeenkomsten van goederenkrediet als bedoeld in artikel 84 van Boek 7, behalve indien zij zaken betreffen die kennelijk uitsluitend of hoofdzakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken.

2. De echtgenoot behoeft de toestemming niet, indien hij tot het verrichten der rechtshandeling is verplicht op grond van de wet of op grond van een voorafgaande rechtshandeling waarvoor die toestemming is verleend of niet was vereist.

3. De toestemming moet schriftelijk of langs elektronische weg worden verleend, indien de wet voor het verrichten van de rechtshandeling een vorm voorschrijft.

4. In afwijking van lid 1, onder b, is geen toestemming vereist voor giften welke de strekking hebben dat zij pas zullen worden uitgevoerd na het overlijden van degene die de gift doet, en niet reeds tijdens diens leven worden uitgevoerd. Bestaat de gift in de aanwijzing van een begunstigde bij een sommenverzekering die tijdens het leven van de verzekeringnemer is aanvaard of kan worden aanvaard, dan is daarvoor wel toestemming vereist.

5. Toestemming voor een rechtshandeling als bedoeld in lid 1 onder c, is niet vereist, indien zij wordt verricht door een bestuurder van een naamloze vennootschap of van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.

6. Indien de andere echtgenoot door afwezigheid of een andere oorzaak in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te verklaren of zijn toestemming niet verleent, kan de beslissing van de rechtbank worden ingeroepen.

7. Dit artikel is van toepassing ongeacht het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten, indien de andere echtgenoot zijn gewone verblijfplaats heeft in Nederland ten tijde van het verrichten van een rechtshandeling, bedoeld in het eerste lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een echtgenoot behoeft de toestemming van de andere echtgenoot voor de volgende rechtshandelingen:

Dit betekent dat een echtgenoot de goedkeuring (toestemming) van de andere echtgenoot nodig heeft (behoeft) om bepaalde juridische handelingen (rechtshandelingen) te mogen verrichten. De specifieke rechtshandelingen waarvoor deze toestemming vereist is, worden hieronder opgesomd.

a. overeenkomsten strekkende tot vervreemding, bezwaring of ingebruikgeving en rechtshandelingen strekkende tot beëindiging van het gebruik van een door de echtgenoten tezamen of door de andere echtgenoot alleen bewoonde woning of van zaken die bij een zodanige woning of tot de inboedel daarvan behoren;

Dit onderdeel specificeert dat toestemming nodig is voor:

  • Overeenkomsten die als doel hebben het verkopen of overdragen (vervreemding), het belasten met een schuld of recht (bezwaring, bijvoorbeeld een hypotheek), of het aan een ander in gebruik geven (ingebruikgeving) van de gezamenlijke woning of de woning die door de andere echtgenoot alleen wordt bewoond.
  • Ook voor rechtshandelingen die het gebruik beëindigen van zo'n woning, of van zaken die bij die woning horen of deel uitmaken van de inboedel (huisraad) daarvan.

b. giften, met uitzondering van de gebruikelijke, niet bovenmatige;

Dit betekent dat toestemming nodig is voor het doen van schenkingen (giften). Een uitzondering geldt voor giften die gebruikelijk zijn en niet buitensporig (niet bovenmatig) zijn in omvang of waarde.

c. overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt;

Dit houdt in dat toestemming vereist is voor overeenkomsten waarbij een echtgenoot:

  • Zich borg stelt voor de schuld van een ander (zich als borg verbindt).
  • Zich medeverantwoordelijk stelt voor de gehele schuld van een ander (zich als hoofdelijk medeschuldenaar verbindt).
  • Zich garant stelt voor de prestatie van een derde (zich voor een derde sterk maakt).
  • Zekerheid geeft voor de schuld van een derde (zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt). Deze toestemming is niet nodig als deze handelingen plaatsvinden binnen de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

d. overeenkomsten van goederenkrediet als bedoeld in artikel 84 van Boek 7, behalve indien zij zaken betreffen die kennelijk uitsluitend of hoofdzakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken.

Dit betekent dat toestemming nodig is voor overeenkomsten van goederenkrediet, zoals omschreven in artikel 7:84 BW (bijvoorbeeld koop op afbetaling). Een uitzondering geldt als het goederenkrediet zaken betreft die duidelijk (kennelijk) alleen of voornamelijk (uitsluitend of hoofdzakelijk) bedoeld zijn voor de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

2. De echtgenoot behoeft de toestemming niet, indien hij tot het verrichten der rechtshandeling is verplicht op grond van de wet of op grond van een voorafgaande rechtshandeling waarvoor die toestemming is verleend of niet was vereist.

Dit lid stelt dat de echtgenoot geen toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft in twee situaties:

  1. Als hij wettelijk verplicht is om de rechtshandeling te verrichten.
  2. Als hij verplicht is de rechtshandeling te verrichten op basis van een eerdere rechtshandeling waarvoor de andere echtgenoot al toestemming had gegeven, of waarvoor destijds geen toestemming nodig was.

3. De toestemming moet schriftelijk of langs elektronische weg worden verleend, indien de wet voor het verrichten van de rechtshandeling een vorm voorschrijft.

Dit betekent dat als de wet een specifieke vorm vereist voor het geldig verrichten van de rechtshandeling (bijvoorbeeld een notariële akte), de toestemming van de andere echtgenoot ook schriftelijk of via elektronische middelen (langs elektronische weg) moet worden gegeven.

4. In afwijking van lid 1, onder b, is geen toestemming vereist voor giften welke de strekking hebben dat zij pas zullen worden uitgevoerd na het overlijden van degene die de gift doet, en niet reeds tijdens diens leven worden uitgevoerd. Bestaat de gift in de aanwijzing van een begunstigde bij een sommenverzekering die tijdens het leven van de verzekeringnemer is aanvaard of kan worden aanvaard, dan is daarvoor wel toestemming vereist.

Dit lid maakt een uitzondering op de toestemmingsvereiste voor giften (genoemd in lid 1, sub b). Geen toestemming is nodig voor giften die pas effect krijgen (zullen worden uitgevoerd) na het overlijden van de schenker en niet al tijdens zijn leven. Echter, als de gift bestaat uit het aanwijzen van een begunstigde voor een sommenverzekering (een verzekering die een bedrag uitkeert) en deze aanwijzing is tijdens het leven van de verzekeringnemer (de schenker) al aanvaard of kon worden aanvaard, dan is voor déze specifieke gift wél toestemming vereist.

5. Toestemming voor een rechtshandeling als bedoeld in lid 1 onder c, is niet vereist, indien zij wordt verricht door een bestuurder van een naamloze vennootschap of van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.

Dit lid stelt dat toestemming voor de rechtshandelingen genoemd in lid 1, sub c (zoals borgstelling) niet nodig is als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • De rechtshandeling wordt verricht door een bestuurder van een NV of BV.
  • Deze bestuurder houdt, alleen of samen met medebestuurders, de meerderheid van de aandelen in die vennootschap.
  • De rechtshandeling geschiedt ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van die vennootschap.

6. Indien de andere echtgenoot door afwezigheid of een andere oorzaak in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te verklaren of zijn toestemming niet verleent, kan de beslissing van de rechtbank worden ingeroepen.

Dit betekent dat als de andere echtgenoot niet in staat is zijn wil te uiten (bijvoorbeeld door afwezigheid of ziekte) of als hij zijn toestemming weigert te geven, de echtgenoot die de rechtshandeling wil verrichten zich tot de rechtbank kan wenden om een beslissing te verkrijgen.

7. Dit artikel is van toepassing ongeacht het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten, indien de andere echtgenoot zijn gewone verblijfplaats heeft in Nederland ten tijde van het verrichten van een rechtshandeling, bedoeld in het eerste lid.

Dit lid bepaalt dat de regels van dit artikel gelden, ongeacht welk recht het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten beheerst (bijvoorbeeld buitenlands recht), zolang de andere echtgenoot (degene wiens toestemming nodig is) zijn normale, vaste woonplaats (gewone verblijfplaats) in Nederland heeft op het moment dat de in lid 1 genoemde rechtshandeling wordt verricht.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad561x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC2837

ECLI:NL:HR:2008:BC283728 maart 2008Dit wetsartikel wordt 19 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen En Familierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad145x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3018

ECLI:NL:HR:2015:30189 oktober 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht, Financieel Recht, Personen En Familierecht
Hoge Raad101x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:936 - Stuiting verjaring door collectieve actie duurt voort tot WCAM-beslissing

ECLI:NL:HR:2017:93619 mei 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een collectieve actie stuit de verjaring voor vernietiging van effectenleaseovereenkomsten. Deze stuitende werking eindigt niet bij de schikking, maar pas met de rechterlijke beslissing op het WCAM-verzoek. De termijn van art. 3:316 lid 2 BW vangt pas dan aan.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Personen En Familierecht
Hoge Raad99x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1866

ECLI:NL:HR:2015:186610 juli 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Europees Civiel Recht
Hoge Raad59x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO6106

ECLI:NL:HR:2011:BO610628 januari 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Financieel Recht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad46x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA5526

ECLI:NL:HR:2000:AA552614 april 2000Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BU6506

ECLI:NL:HR:2012:BU650617 februari 2012Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtFinancieel Recht, Personen En Familierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:810 - Gezag van gewijsde en de niet-handelende echtgenoot bij effectenlease

ECLI:NL:HR:2020:81024 april 2020Dit wetsartikel wordt 20 keer genoemd in deze uitspraak

Een vonnis over de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst bindt een echtgenoot die geen partij was niet. Echter, een onherroepelijke uitspraak tussen de níet-handelende echtgenoot en de wederpartij over de vernietiging (art. 1:89 BW) heeft wél werking jegens de handelende echtgenoot.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Personen En Familierecht, Verbintenissenrecht, Financieel Recht
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:483 - Borgtocht ter afwending faillissement en de normale bedrijfsuitoefening (art. 1:88 BW)

ECLI:NL:HR:2020:48320 maart 2020Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Voor de uitzondering op het toestemmingsvereiste bij borgtocht (art. 1:88 lid 5 BW) moet worden getoetst of de specifieke rechtshandeling waarvoor de zekerheid wordt gegeven, zoals uitstel van betaling ter afwending van een faillissement, tot de normale bedrijfsuitoefening behoort, niet de oorspronkelijke onderliggende schuld.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Verbintenissenrecht, Ondernemingsrecht
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:506 - Kwade Trouw bij Onverschuldigde Betaling: Subjectieve Kennis van Vernietiging Vereist

ECLI:NL:HR:2019:5065 april 2019Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

Voor kwade trouw bij onverschuldigde betaling (art. 6:205 BW) is subjectieve kennis van de ontvanger vereist. Bij een vernietigbare overeenkomst betekent dit dat de ontvanger ten tijde van de betaling wist of vermoedde dat de vernietigingsbevoegdheid daadwerkelijk zou worden ingeroepen.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Financieel Recht, Personen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht