Artikel 80a (Voorwaarden aangaan geregistreerd partnerschap)
1. Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon van hetzelfde of andere geslacht een geregistreerd partnerschap aangaan.
2. Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn.
3. Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.
4. Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan, of wanneer partijen niet beiden hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen geven, dan wel wanneer het oogmerk van de aanstaande geregistreerde partners, of één hunner, niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de partnerschapsregistratie verbonden plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Nederland. Op een stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede tot en met vierde lid, en 54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een van de in de artikelen 31, 32, 41 en in het eerste en tweede lid van dit artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend is, of wanneer partijen niet beiden hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen geven, mag hij niet meewerken aan een registratie of daaraan voorafgaande formaliteiten verrichten, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad.
5. Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, 32, 37 tot en met 39, 41, 41a, 44 tot en met 49, 58 en 62 tot en met 66 van overeenkomstige toepassing.
6. Op de nietigverklaring van een partnerschapsregistratie zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 69 tot en met 77.
7. Op het bewijs van het bestaan van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 78, 79 en 80 van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon van hetzelfde of andere geslacht een geregistreerd partnerschap aangaan.
Dit lid bepaalt dat een persoon op hetzelfde moment maar met één andere persoon een geregistreerd partnerschap mag sluiten. Deze andere persoon kan van hetzelfde of van een ander geslacht zijn.
2. Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn.
Dit lid stelt dat personen die een geregistreerd partnerschap willen aangaan, op dat moment niet al gehuwd mogen zijn met iemand anders.
3. Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.
Dit lid schrijft voor dat de registratie van een partnerschap plaatsvindt door middel van een officiële akte. Deze akte van registratie van partnerschap moet worden opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.
4. Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan, of wanneer partijen niet beiden hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen geven, dan wel wanneer het oogmerk van de aanstaande geregistreerde partners, of één hunner, niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de partnerschapsregistratie verbonden plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Nederland. Op een stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede tot en met vierde lid, en 54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een van de in de artikelen 31, 32, 41 en in het eerste en tweede lid van dit artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend is, of wanneer partijen niet beiden hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen geven, mag hij niet meewerken aan een registratie of daaraan voorafgaande formaliteiten verrichten, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad.
- Als de partijen niet voldoen aan de wettelijke vereisten om de registratie aan te gaan.
- Als niet beide partijen vrijwillig (vrijelijk) hun toestemming geven voor het geregistreerd partnerschap.
- Als de bedoeling (het oogmerk) van de aanstaande geregistreerde partners, of van één van hen, niet is gericht op het nakomen van de wettelijke plichten die bij een partnerschapsregistratie horen, maar gericht is op het verkrijgen van toegang tot Nederland. Voor een dergelijke stuiting zijn de artikelen 51, 52, het tweede tot en met vierde lid van artikel 53, en de artikelen 54 tot en met 56 op eenzelfde manier van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie heeft de plicht om een partnerschapsregistratie te stuiten als het op de hoogte is van een van de beletselen die genoemd zijn in de artikelen 31, 32, 41, of in het eerste en tweede lid van dit artikel 80a. Als de ambtenaar van de burgerlijke stand bekend is met een van deze beletselen, of als de partijen niet beiden vrijelijk hun toestemming zullen geven, dan mag de ambtenaar niet meewerken aan de registratie of aan de formaliteiten die daaraan voorafgaan, zelfs als er geen officiële stuiting heeft plaatsgehad.
5. Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, 32, 37 tot en met 39, 41, 41a, 44 tot en met 49, 58 en 62 tot en met 66 van overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt dat met betrekking tot de partnerschapsregistratie de artikelen 31, 32, 37 tot en met 39, 41, 41a, 44 tot en met 49, 58 en 62 tot en met 66 van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent dat de regels uit die genoemde wetsartikelen ook gelden voor het geregistreerd partnerschap.
6. Op de nietigverklaring van een partnerschapsregistratie zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 69 tot en met 77.
Dit lid stelt dat voor de nietigverklaring (het ongeldig verklaren) van een partnerschapsregistratie de artikelen 69 tot en met 77 van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent dat de procedures en gronden voor nietigverklaring zoals beschreven in die artikelen ook voor het geregistreerd partnerschap gelden.
7. Op het bewijs van het bestaan van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 78, 79 en 80 van overeenkomstige toepassing.
Dit lid geeft aan dat voor het bewijzen van het bestaan van een partnerschapsregistratie de artikelen 78, 79 en 80 van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent dat de regels over hoe het bestaan van een geregistreerd partnerschap kan worden aangetoond, zoals beschreven in die artikelen, ook hier gelden.