Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 20. Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen
Artikel 453

Artikel 453 (Onbevoegdheid betrokkene en bevoegdheden mentor)

Laatste versie

1. Tenzij uit wet of verdrag anders voortvloeit, is de betrokkene tijdens het mentorschap onbevoegd rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.

2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde rechtshandelingen vertegenwoordigt de mentor de betrokkene in en buiten rechte, tenzij op grond van wet of verdrag vertegenwoordiging uitgesloten is. De mentor kan de betrokkene toestemming verlenen deze rechtshandelingen zelf te verrichten.

3. Ten aanzien van andere handelingen dan rechtshandelingen betreffende de in het eerste lid genoemde aangelegenheden treedt de mentor, voor zover de aard van de desbetreffende handeling dit toelaat, in plaats van de betrokkene op.

4. De mentor geeft aan de betrokkene raad in hem betreffende aangelegenheden van niet-vermogensrechtelijke aard en waakt over diens belangen ter zake.

5. Verzet de betrokkene zich tegen een handeling van ingrijpende aard in aangelegenheden als in het tweede en derde lid bedoeld, dan kan die handeling slechts plaatsvinden indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tenzij uit wet of verdrag anders voortvloeit, is de betrokkene tijdens het mentorschap onbevoegd rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.

Dit betekent dat, tenzij een wet of een internationaal verdrag anders bepaalt (anders voortvloeit), de persoon voor wie het mentorschap geldt (de betrokkene) gedurende de periode van het mentorschap niet de bevoegdheid heeft (onbevoegd is) om zelfstandig juridisch bindende handelingen (rechtshandelingen) te verrichten die betrekking hebben op (betreffende) zijn of haar persoonlijke verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.

2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde rechtshandelingen vertegenwoordigt de mentor de betrokkene in en buiten rechte, tenzij op grond van wet of verdrag vertegenwoordiging uitgesloten is. De mentor kan de betrokkene toestemming verlenen deze rechtshandelingen zelf te verrichten.

Dit lid stelt dat de mentor de betrokkene vertegenwoordigt bij de rechtshandelingen die in het eerste lid zijn genoemd (dat wil zeggen, rechtshandelingen betreffende verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding). Deze vertegenwoordiging geldt zowel binnen juridische procedures (in rechte) als daarbuiten (buiten rechte). Een uitzondering hierop is wanneer een wet of een verdrag bepaalt dat vertegenwoordiging door de mentor niet is toegestaan (uitgesloten is). De mentor heeft ook de mogelijkheid om de betrokkene toestemming te geven om deze rechtshandelingen zelfstandig uit te voeren.

3. Ten aanzien van andere handelingen dan rechtshandelingen betreffende de in het eerste lid genoemde aangelegenheden treedt de mentor, voor zover de aard van de desbetreffende handeling dit toelaat, in plaats van de betrokkene op.

Dit betekent dat voor andere handelingen dan de juridisch bindende rechtshandelingen die te maken hebben met de in het eerste lid genoemde persoonlijke aangelegenheden (verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding), de mentor namens (in plaats van) de betrokkene optreedt. Dit is echter alleen mogelijk als de aard van de specifieke handeling (de desbetreffende handeling) dit toestaat.

4. De mentor geeft aan de betrokkene raad in hem betreffende aangelegenheden van niet-vermogensrechtelijke aard en waakt over diens belangen ter zake.

Dit lid bepaalt dat de mentor de betrokkene adviseert (raad geeft) in zaken die de persoon van de betrokkene aangaan en die niet over geld of bezittingen gaan (aangelegenheden van niet-vermogensrechtelijke aard). Daarnaast bewaakt de mentor de belangen van de betrokkene op deze gebieden (ter zake).

5. Verzet de betrokkene zich tegen een handeling van ingrijpende aard in aangelegenheden als in het tweede en derde lid bedoeld, dan kan die handeling slechts plaatsvinden indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen.

Als de betrokkene bezwaar maakt (zich verzet) tegen een handeling die grote gevolgen heeft (van ingrijpende aard) en die betrekking heeft op aangelegenheden zoals beschreven in het tweede lid (rechtshandelingen) of het derde lid (andere handelingen), dan mag die handeling alleen worden uitgevoerd als het overduidelijk (kennelijk) noodzakelijk is om te voorkomen dat de betrokkene ernstige schade of nadelige gevolgen (ernstig nadeel) ondervindt.

Gerelateerde rechtspraak

Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:38 - Parket bij de Hoge Raad - 11 januari 2024

ECLI:NL:PHR:2024:3811 januari 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:533 - Verklaring behandelend psychiater en hoor en wederhoor bij instelling mentorschap - 5 april 2018

ECLI:NL:HR:2018:5335 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter mag een mentorschap baseren op verklaringen van de behandelende psychiater, die niet als onafhankelijk deskundige wordt aangemerkt. Het recht op hoor en wederhoor (art. 19 Rv) wordt echter geschonden als een partij zich niet heeft kunnen uitlaten over een processtuk dat de rechter bij zijn oordeel betrekt.

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2024:519 - Vertegenwoordiging Wzd: Benoemde mentor gaat vóór volmacht aan familie - 4 april 2024

ECLI:NL:HR:2024:5194 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een cliënt onder mentorschap staat, is de mentor de exclusieve wettelijk vertegenwoordiger voor zorgzaken onder de Wzd. Een door de cliënt aan een ander verleende volmacht is dan niet geldig voor het indienen van een ontslagverzoek of een klacht namens de cliënt.

Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:61 - Rechtbank Noord-Holland - 9 januari 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:619 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:7786 - Rechtbank Limburg - 15 oktober 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:778615 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak