Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen
Artikel 446a

Artikel 446a (Verslagplicht bewindvoerder voortduring bewind)

Laatste versie

De bewindvoerder doet telkens na verloop van vijf jaren, of zo veel eerder als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van het bewind. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of het bewind dient voort te duren dan wel of een minder ver, of een verder strekkende voorziening aangewezen is. Feiten die voor het bewind en het voortduren daarvan van betekenis zijn, deelt hij terstond aan de kantonrechter mede.

Uitleg in duidelijke taal

De bewindvoerder doet telkens na verloop van vijf jaren, of zo veel eerder als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van het bewind. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of het bewind dient voort te duren dan wel of een minder ver, of een verder strekkende voorziening aangewezen is. Feiten die voor het bewind en het voortduren daarvan van betekenis zijn, deelt hij terstond aan de kantonrechter mede.

Dit artikel bepaalt dat de bewindvoerder periodiek, namelijk telkens na een periode van vijf jaar, aan de kantonrechter verslag moet doen over het verloop van het bewind. De kantonrechter kan echter bepalen dat dit verslag eerder moet worden uitgebracht. In dit verslag moet de bewindvoerder zich in het bijzonder uitlaten over de vraag of het bewind moet blijven voortduren. Ook moet hij aangeven of wellicht een minder verstrekkende voorziening voldoende is, of dat juist een verder strekkende voorziening noodzakelijk is. Daarnaast is de bewindvoerder verplicht om feiten die van betekenis zijn voor het bewind en voor het voortduren daarvan, onmiddellijk (terstond) aan de kantonrechter mede te delen.