Artikel 442 (Rechtshandelingen bewindvoerder, wederpartij en aansprakelijkheid)
1. Heeft iemand als bewindvoerder een rechtshandeling verricht, dan richten de rechten en verplichtingen van de wederpartij zich naar hetgeen dienaangaande is bepaald in titel 3 van Boek 3. Regels die de bevoegdheid van een bewindvoerder betreffen en feiten die voor een oordeel omtrent zijn bevoegdheid van belang zijn, kunnen niet aan de wederpartij worden tegengeworpen, indien deze daarmee niet bekend was of had behoren te zijn.
2. De rechthebbende is, onverminderd het bepaalde in artikel 172 van Boek 6, aansprakelijk voor alle schulden die voortspruiten uit rechtshandelingen die de bewindvoerder in zijn hoedanigheid in naam van de rechthebbende verricht. Wanneer hij onder bewind staande goederen aanwijst die voor de schuld voldoende verhaal bieden, is hij niet verplicht de schuld ten laste van zijn overige vermogen te voldoen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Heeft iemand als bewindvoerder een rechtshandeling verricht, dan richten de rechten en verplichtingen van de wederpartij zich naar hetgeen dienaangaande is bepaald in titel 3 van Boek 3. Regels die de bevoegdheid van een bewindvoerder betreffen en feiten die voor een oordeel omtrent zijn bevoegdheid van belang zijn, kunnen niet aan de wederpartij worden tegengeworpen, indien deze daarmee niet bekend was of had behoren te zijn.
Indien een persoon in de hoedanigheid van bewindvoerder een rechtshandeling heeft verricht, worden de rechten en verplichtingen van de wederpartij bepaald overeenkomstig hetgeen daaromtrent is vastgelegd in titel 3 van Boek 3. Regels betreffende de bevoegdheid van een bewindvoerder en feiten die van belang zijn voor een oordeel over zijn bevoegdheid, kunnen niet tegen de wederpartij worden ingeroepen, indien de wederpartij hiermee niet bekend was of redelijkerwijs niet bekend had behoren te zijn.
2. De rechthebbende is, onverminderd het bepaalde in artikel 172 van Boek 6, aansprakelijk voor alle schulden die voortspruiten uit rechtshandelingen die de bewindvoerder in zijn hoedanigheid in naam van de rechthebbende verricht. Wanneer hij onder bewind staande goederen aanwijst die voor de schuld voldoende verhaal bieden, is hij niet verplicht de schuld ten laste van zijn overige vermogen te voldoen.
De rechthebbende is, zonder afbreuk te doen aan hetgeen bepaald is in artikel 172 van Boek 6, aansprakelijk voor alle schulden die voortkomen uit rechtshandelingen die de bewindvoerder in zijn hoedanigheid namens de rechthebbende verricht. Indien de rechthebbende goederen die onder bewind staan aanwijst die voldoende verhaal bieden voor de schuld, is hij niet verplicht de schuld uit zijn overige vermogen te voldoen.