Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen
Artikel 441

Artikel 441 (Bevoegdheden en taken bewindvoerder)

Laatste versie

1. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. De bewindvoerder draagt zorg voor een doelmatige belegging van het vermogen van de rechthebbende, voor zover dit onder het bewind staat en niet besteed behoort te worden voor een voldoende verzorging van de rechthebbende. De bewindvoerder kan voorts voor de rechthebbende alle handelingen verrichten die aan een goed bewind bijdragen.

2. Hij behoeft echter toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter voor de volgende handelingen:

a. beschikken en aangaan van overeenkomsten tot beschikking over een onder het bewind staand goed, tenzij de handeling als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd of krachtens rechterlijk bevel geschiedt; b. een making of gift waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen; c. geld lenen of de rechthebbende als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden; d. overeenkomen dat een boedel, waartoe de rechthebbende gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten; e. het aangaan, buiten het geval van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, van een overeenkomst tot het beëindigen van een geschil, tenzij het voorwerp van het geschil een waarde van € 700 niet te boven gaat; f. andere bij de instelling van het bewind of nadien aangewezen handelingen.

3. De kantonrechter kan ook aan de bewindvoerder een doorlopende machtiging met zodanige voorwaarden als hij geraden acht, verlenen om handelingen als in het vorige lid bedoeld te verrichten en een verleende machtiging te allen tijde wijzigen of intrekken.

4. De bewindvoerder is, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd de verdeling te vorderen van goederen, waarvan een onverdeeld aandeel tot zijn bewind behoort. Tot een verdeling, ook al geschiedt zij krachtens rechterlijk bevel, behoeft de bewindvoerder toestemming of machtiging overeenkomstig het tweede lid. De kantonrechter kan, in plaats van machtiging te verlenen, met overeenkomstige toepassing van artikel 181 van Boek 3 een onzijdig persoon benoemen, die in plaats van de bewindvoerder de rechthebbende bij de verdeling vertegenwoordigt.

5. De bewindvoerder is, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd een aan de rechthebbende opgekomen nalatenschap te aanvaarden. Tenzij de aanvaarding geschiedt met toestemming van de rechthebbende, kan de bewindvoerder niet anders aanvaarden dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. De bewindvoerder draagt zorg voor een doelmatige belegging van het vermogen van de rechthebbende, voor zover dit onder het bewind staat en niet besteed behoort te worden voor een voldoende verzorging van de rechthebbende. De bewindvoerder kan voorts voor de rechthebbende alle handelingen verrichten die aan een goed bewind bijdragen.

Dit betekent dat gedurende de periode van het bewind, de bewindvoerder de persoon wiens vermogen onder bewind staat (de rechthebbende) vertegenwoordigt in juridische procedures (in rechte) en daarbuiten (buiten rechte) bij het uitvoeren van zijn taken. De bewindvoerder is verantwoordelijk voor het op een verstandige en efficiënte manier beleggen van het vermogen van de rechthebbende, voor zover dit vermogen onder het bewind valt en niet gebruikt hoeft te worden om in de basisbehoeften (voldoende verzorging) van de rechthebbende te voorzien. Verder mag de bewindvoerder namens de rechthebbende alle acties ondernemen die bevorderlijk zijn voor een goede uitvoering van het bewind.

2. Hij behoeft echter toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter voor de volgende handelingen:

Dit lid stelt dat de bewindvoerder voor de hierna genoemde handelingen toestemming nodig heeft van de rechthebbende. Als de rechthebbende niet in staat is om toestemming te geven (bijvoorbeeld door ziekte) of weigert toestemming te geven, dan heeft de bewindvoerder een machtiging (een formele toestemming) van de kantonrechter nodig.

a. beschikken en aangaan van overeenkomsten tot beschikking over een onder het bewind staand goed, tenzij de handeling als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd of krachtens rechterlijk bevel geschiedt;

Dit betreft het vervreemden (zoals verkopen of weggeven) van een goed dat onder bewind staat, of het sluiten van overeenkomsten die leiden tot vervreemding van zo'n goed. Toestemming of machtiging is niet nodig als de handeling gezien kan worden als een normale, dagelijkse beheershandeling (een gewone beheersdaad) of als de handeling wordt uitgevoerd op basis van een bevel van de rechter (krachtens rechterlijk bevel).

b. een making of gift waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen;

Dit betreft het namens de rechthebbende accepteren van een erfenis (making) of een schenking (gift) waaraan bepaalde verplichtingen (lasten) of specifieke eisen (voorwaarden) zijn gekoppeld.

c. geld lenen of de rechthebbende als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden;

Dit betreft het aangaan van een lening op naam van de rechthebbende, of het verbinden van de rechthebbende als borg (iemand die instaat voor de schuld van een ander) of als hoofdelijke medeschuldenaar (waarbij de rechthebbende voor de gehele schuld aansprakelijk is, samen met anderen).

d. overeenkomen dat een boedel, waartoe de rechthebbende gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten;

Dit betreft het maken van een afspraak dat een nalatenschap of gemeenschap van goederen (een boedel), waarop de rechthebbende aanspraak kan maken, gedurende een vastgestelde periode niet verdeeld zal worden.

e. het aangaan, buiten het geval van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, van een overeenkomst tot het beëindigen van een geschil, tenzij het voorwerp van het geschil een waarde van € 700 niet te boven gaat;

Dit betreft het sluiten van een overeenkomst om een juridisch geschil te beëindigen (een schikking). Dit geldt niet als het geschil valt onder de reikwijdte van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (dat betrekking heeft op de mogelijkheid voor partijen om in persoon of bij gemachtigde te procederen in kantonzaken), tenzij de waarde van hetgeen waarover het geschil gaat (het voorwerp van het geschil) niet hoger is dan € 700.

f. andere bij de instelling van het bewind of nadien aangewezen handelingen.

Dit betreft alle andere handelingen die specifiek zijn genoemd bij het instellen van het bewind of die op een later moment door de rechter zijn aangewezen als handelingen waarvoor toestemming of machtiging vereist is.

3. De kantonrechter kan ook aan de bewindvoerder een doorlopende machtiging met zodanige voorwaarden als hij geraden acht, verlenen om handelingen als in het vorige lid bedoeld te verrichten en een verleende machtiging te allen tijde wijzigen of intrekken.

Dit lid bepaalt dat de kantonrechter de bewindvoerder een algemene, doorlopende machtiging kan geven voor het verrichten van handelingen zoals genoemd in lid 2. De kantonrechter kan aan deze machtiging voorwaarden verbinden die hij passend (geraden) acht. Een eenmaal verleende machtiging kan door de kantonrechter op elk moment worden aangepast (wijzigen) of beëindigd (intrekken).

4. De bewindvoerder is, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd de verdeling te vorderen van goederen, waarvan een onverdeeld aandeel tot zijn bewind behoort. Tot een verdeling, ook al geschiedt zij krachtens rechterlijk bevel, behoeft de bewindvoerder toestemming of machtiging overeenkomstig het tweede lid. De kantonrechter kan, in plaats van machtiging te verlenen, met overeenkomstige toepassing van artikel 181 van Boek 3 een onzijdig persoon benoemen, die in plaats van de bewindvoerder de rechthebbende bij de verdeling vertegenwoordigt.

Dit betekent dat de bewindvoerder, en niet de rechthebbende zelf (met uitsluiting van de rechthebbende), de bevoegdheid heeft om de verdeling te eisen van goederen waarin de rechthebbende een onverdeeld aandeel heeft dat onder het bewind valt. Zelfs als de verdeling plaatsvindt op basis van een rechterlijk bevel, heeft de bewindvoerder hiervoor toestemming van de rechthebbende of machtiging van de kantonrechter nodig, zoals beschreven in lid 2. In plaats van een machtiging te verlenen, kan de kantonrechter, conform de regels van artikel 181 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, een neutrale derde (een onzijdig persoon) aanstellen. Deze persoon zal dan de rechthebbende vertegenwoordigen bij de verdeling, in plaats van de bewindvoerder.

5. De bewindvoerder is, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd een aan de rechthebbende opgekomen nalatenschap te aanvaarden. Tenzij de aanvaarding geschiedt met toestemming van de rechthebbende, kan de bewindvoerder niet anders aanvaarden dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Dit lid stelt dat de bewindvoerder, en niet de rechthebbende zelf (met uitsluiting van de rechthebbende), bevoegd is om een nalatenschap die de rechthebbende toekomt (aan de rechthebbende opgekomen nalatenschap) te accepteren. Echter, als de bewindvoerder de nalatenschap aanvaardt zonder toestemming van de rechthebbende, dan mag hij dit alleen doen onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Dit betekent dat de nalatenschap beneficiair wordt aanvaard, waardoor de rechthebbende niet met zijn eigen vermogen aansprakelijk is voor eventuele schulden van de nalatenschap die de baten overstijgen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad302x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:525

ECLI:NL:HR:2014:5257 maart 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad190x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV4010

ECLI:NL:HR:2012:BV401025 mei 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:751 - Procesbevoegdheid saniet en termijnoverschrijding in de WSNP

ECLI:NL:HR:2020:75117 april 2020Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De beschermingsbewindvoerder vertegenwoordigt de saniet exclusief in procedures over de boedelbijdrage; de saniet zelf is niet-ontvankelijk. Een te laat ingesteld hoger beroep is slechts verschoonbaar als de appellant niet tijdig van de beslissing wist door een niet toerekenbaar verzuim.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Insolventierecht, Personen En Familierecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD4932

ECLI:NL:HR:2002:AD493211 januari 2002Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:160

ECLI:NL:HR:2014:16024 januari 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:950 - Uitbreiding belanghebbendenbegrip: familie ook betrokken bij ontslag van curator of bewindvoerder

ECLI:NL:HR:2021:95018 juni 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een procedure over het ontslag van een curator, bewindvoerder of mentor is een 'zaak van curatele, onderbewindstelling of mentorschap'. Daarom zijn naaste familieleden, zoals bedoeld in art. 798 lid 2 Rv, ook belanghebbenden en moeten zij in de procedure worden betrokken.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2738

ECLI:NL:HR:2014:273819 september 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Erfrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1719

ECLI:NL:HR:2022:171922 november 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BR1654

ECLI:NL:HR:2011:BR16549 september 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:429

ECLI:NL:HR:2023:42917 maart 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak