Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen
Artikel 435

Artikel 435 (Benoeming bewindvoerder, voorkeuren en uitsluitingen)

Laatste versie

1. De rechter die het bewind instelt, benoemt daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon.

2. Zo nodig kan een tijdelijke bewindvoerder worden benoemd.

3. De rechter volgt bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.

4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd. Huwt de rechthebbende, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige bewindvoerder wordt benoemd.

5. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot bewindvoerder worden benoemd.

6. De volgende personen kunnen niet tot bewindvoerder worden benoemd:

a. handelingsonbekwamen; b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld; c. zij van wie één of meer goederen onder een bewind als bedoeld in titel 19 staan; d. zij die in staat van faillissement verkeren; e. zij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is; f. de bewindvoerder van de rechthebbende in de zin artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet; g. een direct betrokken of behandelend hulpverlener; h. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt; i. personen verbonden met de instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt, doordat:

de instelling of personen behorende tot de leiding van de instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan, de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 24b van boek 2, of de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of het personeel van de instelling.

7. Een andere persoon dan in het vierde lid bedoeld, die ten behoeve van drie of meer personen bewindvoerder, curator of mentor is, komt alleen dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij de taken van een bewindvoerder uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de verplichtingen bedoeld in artikel 436, vierde lid, en artikel 15i van boek 3.

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, legt aan de rechter die hem benoemt, over:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet, b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen en verplichtingen wordt voldaan, en c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2. Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid 1 niet van toepassing.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, alsmede de wijze van overlegging. Toont de persoon aan dat hij in de twaalf maanden voorafgaande aan zijn benoeming de verklaringen en het verslag reeds aan de rechter heeft overgelegd, dan is hij van de overlegging vrijgesteld.

9. Van de overlegging van de in het achtste lid bedoelde verklaring van de accountant zijn vrijgesteld:

a. zij die een financiële onderneming zijn die ingevolge de Wet op het financieel toezicht het bedrijf van bank mogen uitoefenen, b. notarissen, c. gerechtsdeurwaarders, d. accountants.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in de vorige zin bedoelde ondernemingen en beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van de in het zevende lid bedoelde eisen inzake de werving, scholing en bedrijfsvoering

10. De benoemde wordt bewindvoerder daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter die het bewind instelt, benoemt daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon.

Dit betekent dat de rechter die besluit tot het instellen van het bewind, tegelijkertijd of zo snel mogelijk daarna een bewindvoerder aanwijst. De rechter controleert of de beoogde persoon bereid is deze taak op zich te nemen en beoordeelt of deze persoon geschikt is.

2. Zo nodig kan een tijdelijke bewindvoerder worden benoemd.

Dit betekent dat er, indien de situatie dat vereist, een tijdelijke bewindvoerder kan worden aangesteld.

3. De rechter volgt bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.

Dit betekent dat de rechter bij het aanwijzen van de bewindvoerder de duidelijke wens van de persoon wiens goederen onder bewind komen te staan (de rechthebbende) moet volgen. Dit gebeurt niet als er zwaarwegende redenen zijn die een dergelijke benoeming onwenselijk maken.

4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd. Huwt de rechthebbende, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige bewindvoerder wordt benoemd.

Dit betekent dat, indien lid 3 niet van toepassing is (dus als de rechthebbende geen uitdrukkelijke voorkeur heeft of als er gegronde redenen zijn om die voorkeur niet te volgen):

  • Als de rechthebbende getrouwd is, een geregistreerd partnerschap heeft, of een andere levensgezel heeft, dan wordt bij voorkeur de echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel tot bewindvoerder benoemd.
  • Als de vorige situatie niet geldt (de rechthebbende heeft geen partner), dan wordt bij voorkeur een van de ouders, kinderen, broers of zusters van de rechthebbende tot bewindvoerder benoemd.
  • Indien de rechthebbende na de instelling van het bewind trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een andere levensgezel krijgt, dan kunnen zowel de rechthebbende als de nieuwe partner de rechter verzoeken om de nieuwe echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel te benoemen in plaats van de huidige bewindvoerder.

5. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot bewindvoerder worden benoemd.

Dit betekent dat organisaties die volgens de wet volledig bevoegd zijn om rechten en plichten aan te gaan (rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid), ook tot bewindvoerder kunnen worden aangesteld.

6. De volgende personen kunnen niet tot bewindvoerder worden benoemd:

Dit betekent dat de hieronder genoemde personen niet als bewindvoerder mogen worden aangewezen:

a. handelingsonbekwamen;

Dit betreft personen die volgens de wet niet zelfstandig rechtshandelingen mogen verrichten (handelingsonbekwamen).

b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld;

Dit betreft personen voor wie een mentor is aangesteld om hen te begeleiden bij beslissingen over niet-vermogensrechtelijke zaken (mentorschap).

c. zij van wie één of meer goederen onder een bewind als bedoeld in titel 19 staan;

Dit betreft personen van wie een of meer bezittingen (goederen) al onder een bewind staan zoals beschreven in titel 19 van dit wetboek.

d. zij die in staat van faillissement verkeren;

Dit betreft personen die failliet zijn verklaard.

e. zij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;

Dit betreft personen voor wie de wettelijke schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen geldt.

f. de bewindvoerder van de rechthebbende in de zin artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet;

Dit betreft de bewindvoerder die is aangesteld voor de rechthebbende in het kader van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, zoals bedoeld in artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet.

g. een direct betrokken of behandelend hulpverlener;

Dit betreft een hulpverlener die direct betrokken is bij de zorg voor of behandeling van de rechthebbende.

h. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt;

Dit betreft personen die deel uitmaken van de leiding of het personeel van de zorginstelling waar de rechthebbende verblijft of van de organisatie die de rechthebbende begeleiding geeft.

i. personen verbonden met de instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt, doordat:

Dit betreft personen die op een bepaalde manier verbonden zijn met de instelling waar de rechthebbende zorg of begeleiding ontvangt, namelijk in de volgende situaties:

de instelling of personen behorende tot de leiding van de instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan,

Dit geldt wanneer de instelling zelf, of personen uit de leiding van die instelling, alleen of gezamenlijk, de meerderheid van de stemrechten (meer dan de helft) hebben in de algemene vergadering van de rechtspersoon die als bewindvoerder zou kunnen optreden. Het geldt ook als zij de bevoegdheid hebben om meer dan de helft van de bestuurders of commissarissen van die rechtspersoon te benoemen of te ontslaan.

de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 24b van boek 2, of

Dit geldt wanneer de persoon die als bewindvoerder zou kunnen optreden en de zorg- of begeleidingsinstelling deel uitmaken van een groep van ondernemingen, zoals gedefinieerd in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of het personeel van de instelling.

Dit geldt wanneer de bestuurder van de rechtspersoon (die als bewindvoerder zou kunnen optreden) tegelijkertijd ook deel uitmaakt van de leiding of het personeel van de zorg- of begeleidingsinstelling.

7. Een andere persoon dan in het vierde lid bedoeld, die ten behoeve van drie of meer personen bewindvoerder, curator of mentor is, komt alleen dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij de taken van een bewindvoerder uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de verplichtingen bedoeld in artikel 436, vierde lid, en artikel 15i van boek 3.

Dit betekent dat een persoon die niet behoort tot de categorieën genoemd in lid 4 (zoals echtgenoot, familie) en die al voor drie of meer personen optreedt als bewindvoerder, curator of mentor, alleen als bewindvoerder benoemd kan worden als deze persoon voldoet aan specifieke kwaliteitseisen. Deze eisen, die bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld, betreffen de bedrijfsvoering en scholing van de persoon zelf. Voor zover relevant, betreffen ze ook de werving, scholing, begeleiding van en het toezicht op de medewerkers die de bewindvoerderstaken uitvoeren. Daarnaast moet deze persoon voldoen aan de verplichtingen zoals genoemd in artikel 436, vierde lid (betreffende de rekening en verantwoording), en artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (betreffende de verklaring over geen bezwaar van het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM).

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, legt aan de rechter die hem benoemt, over:

Dit betekent dat de persoon die onder de voorwaarden van lid 7 valt, aan de rechter die hem benoemt de volgende documenten moet overleggen:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet,

Een eigen verklaring waarin staat dat hij voldoet aan de kwaliteitseisen en verplichtingen zoals genoemd in lid 7.

b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen en verplichtingen wordt voldaan, en

Een verslag van een accountant (zoals gedefinieerd in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 BW) met bevindingen over hoe de persoon voldoet aan de genoemde eisen en verplichtingen.

c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2. Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid 1 niet van toepassing.

Een verklaring van de accountant over de balans en de staat van baten en lasten (zoals bedoeld in artikel 10 van Boek 2 BW), of, indien van toepassing, over de jaarrekening volgens de regels van titel 9 van Boek 2 BW. De bepaling uit artikel 396, zevende lid, van Boek 2 BW (die een vrijstelling kan geven voor de accountantscontrole voor kleine rechtspersonen) geldt hier niet voor de verplichting van artikel 393, lid 1.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, alsmede de wijze van overlegging. Toont de persoon aan dat hij in de twaalf maanden voorafgaande aan zijn benoeming de verklaringen en het verslag reeds aan de rechter heeft overgelegd, dan is hij van de overlegging vrijgesteld.

Dit betekent dat er via een algemene maatregel van bestuur verdere regels kunnen worden opgesteld over hoe de verklaringen en het verslag eruit moeten zien, wat erin moet staan, en hoe ze moeten worden ingediend. Als de persoon kan bewijzen dat hij deze documenten in de twaalf maanden voor zijn benoeming al aan een rechter heeft gegeven, hoeft hij ze niet opnieuw in te dienen.

9. Van de overlegging van de in het achtste lid bedoelde verklaring van de accountant zijn vrijgesteld:

Dit betekent dat de volgende partijen geen accountantsverklaring zoals genoemd in lid 8 hoeven te overleggen:

a. zij die een financiële onderneming zijn die ingevolge de Wet op het financieel toezicht het bedrijf van bank mogen uitoefenen,

Financiële ondernemingen die volgens de Wet op het financieel toezicht als bank mogen opereren.

b. notarissen,

Notarissen.

c. gerechtsdeurwaarders,

Gerechtsdeurwaarders.

d. accountants.

Accountants.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in de vorige zin bedoelde ondernemingen en beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van de in het zevende lid bedoelde eisen inzake de werving, scholing en bedrijfsvoering

Dit betekent dat via een algemene maatregel van bestuur de eerder genoemde ondernemingen (banken) en beroepsbeoefenaren (notarissen, gerechtsdeurwaarders, accountants) geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kunnen worden van de kwaliteitseisen uit lid 7 met betrekking tot werving, scholing en bedrijfsvoering.

10. De benoemde wordt bewindvoerder daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.

Dit betekent dat de aangewezen persoon bewindvoerder wordt op de dag nadat de rechterlijke beslissing (beschikking) tot benoeming aan hem is gegeven of naar hem is verstuurd, tenzij in die beslissing een latere datum staat vermeld waarop het bewindvoerderschap ingaat.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad190x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV4010

ECLI:NL:HR:2012:BV401025 mei 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:950 - Uitbreiding belanghebbendenbegrip: familie ook betrokken bij ontslag van curator of bewindvoerder

ECLI:NL:HR:2021:95018 juni 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een procedure over het ontslag van een curator, bewindvoerder of mentor is een 'zaak van curatele, onderbewindstelling of mentorschap'. Daarom zijn naaste familieleden, zoals bedoeld in art. 798 lid 2 Rv, ook belanghebbenden en moeten zij in de procedure worden betrokken.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1079

ECLI:NL:HR:2020:107919 juni 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:870

ECLI:NL:HR:2022:87017 juni 2022Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1921 - Bevoegdheid kantonrechter: geen directe maatregelen tegen werknemer bewindvoerder

ECLI:NL:HR:2021:192117 december 2021Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een kantonrechter mag niet rechtstreeks maatregelen opleggen aan een werknemer van een bewindvoerder. De toezichthoudende bevoegdheid richt zich uitsluitend op de bewindvoerder zelf. Een maatregel tegen een werknemer vereist een wettelijke grondslag, die in de wet op beschermingsbewind ontbreekt.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX7462

ECLI:NL:HR:2012:BX746228 september 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX7464

ECLI:NL:HR:2012:BX746428 september 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1632

ECLI:NL:HR:2023:163224 november 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:1458

ECLI:NL:HR:2022:145814 oktober 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2010:BO1801

ECLI:NL:HR:2010:BO180117 december 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak