Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. Een huwelijk mag niet worden gesloten tussen hen die elkander, hetzij van nature hetzij familierechtelijk, bestaan in de opgaande en in de nederdalende lijn of als broeders, zusters of broeder en zuster.

Dit lid bepaalt dat een huwelijk niet mag worden aangegaan tussen personen die een nauwe familieband met elkaar hebben. Dit geldt zowel voor relaties die van nature bestaan (bloedverwantschap) als voor familierechtelijke relaties (juridisch erkende familiebanden). Concreet mag er geen huwelijk plaatsvinden tussen personen die in de opgaande lijn (ouders, grootouders, enzovoort) of in de nederdalende lijn (kinderen, kleinkinderen, enzovoort) van elkaar afstammen, of die broers, zusters, of broeder en zuster van elkaar zijn.

2. Onze Minister van Justitie kan om gewichtige redenen ontheffing van het verbod verlenen aan hen die broeders, zusters of broeder en zuster door adoptie zijn.

Dit lid stelt dat de Minister van Justitie de bevoegdheid heeft om, als daarvoor gewichtige redenen zijn, een uitzondering (ontheffing) te maken op het in lid 1 genoemde huwelijksverbod. Deze ontheffing kan specifiek worden verleend aan personen die door adoptie broers, zusters, of broeder en zuster van elkaar zijn geworden.