Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 17. Levensonderhoud
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 401

Artikel 401 (Wijziging intrekking levensonderhoudsuitspraken en overeenkomsten)

Laatste versie

1. Een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. De voorgaande zin is niet van toepassing op een verzoek tot wijziging van een termijn die de rechter heeft vastgesteld op grond van artikel 156, derde lid, of artikel 157, zevende lid, of die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158.

2. De termijn die de rechter heeft vastgesteld op grond van artikel 156, derde lid, of artikel 157, zevende lid, of die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158, kan op verzoek van een van de gewezen echtgenoten of gewezen geregistreerde partners worden gewijzigd in geval van zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat ongewijzigde handhaving van de termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de verzoeker kan worden gevergd.Verlenging is niet mogelijk indien de rechter zulks ingevolge artikel 157, zevende lid, heeft bepaald. Op een verzoek tot verlenging is artikel 157, zevende lid, tweede en derde zin, van overeenkomstige toepassing.

3. Partijen kunnen schriftelijk overeenkomen dat het eerste lid, eerste zin, van toepassing is op een verzoek tot wijziging van een termijn die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158.

4. Een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan ook worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.

5. Een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan ook worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. De voorgaande zin is niet van toepassing op een verzoek tot wijziging van een termijn die de rechter heeft vastgesteld op grond van artikel 156, derde lid, of artikel 157, zevende lid, of die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158.

Dit lid bepaalt dat een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud door een latere rechterlijke uitspraak kan worden gewijzigd of ingetrokken. Dit is mogelijk als de oorspronkelijke uitspraak of overeenkomst, als gevolg van een wijziging van omstandigheden na de vaststelling ervan, niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven. De hiervoor genoemde regel (de voorgaande zin) is echter niet van toepassing op een verzoek om de duur (termijn) te wijzigen die de rechter heeft vastgesteld op basis van artikel 156, derde lid, of artikel 157, zevende lid, of een termijn die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158.

2. De termijn die de rechter heeft vastgesteld op grond van artikel 156, derde lid, of artikel 157, zevende lid, of die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158, kan op verzoek van een van de gewezen echtgenoten of gewezen geregistreerde partners worden gewijzigd in geval van zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat ongewijzigde handhaving van de termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de verzoeker kan worden gevergd.Verlenging is niet mogelijk indien de rechter zulks ingevolge artikel 157, zevende lid, heeft bepaald. Op een verzoek tot verlenging is artikel 157, zevende lid, tweede en derde zin, van overeenkomstige toepassing.

Dit lid stelt dat de duur (termijn) die de rechter heeft bepaald op grond van artikel 156, derde lid, of artikel 157, zevende lid, of een termijn die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158, gewijzigd kan worden. Dit kan gebeuren op verzoek van een van de gewezen echtgenoten of gewezen geregistreerde partners. Voorwaarde is dat er sprake is van een dusdanig ingrijpende wijziging van omstandigheden dat het, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, niet van de verzoekende partij verwacht kan worden (gevergd) dat de termijn ongewijzigd blijft. Verlenging van de termijn is echter niet mogelijk als de rechter dit, conform artikel 157, zevende lid, heeft uitgesloten (bepaald). Voor een verzoek tot verlenging zijn de tweede en derde zin van artikel 157, zevende lid, op dezelfde manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing).

3. Partijen kunnen schriftelijk overeenkomen dat het eerste lid, eerste zin, van toepassing is op een verzoek tot wijziging van een termijn die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158.

Dit lid geeft partijen de mogelijkheid om schriftelijk overeen te komen dat de algemene regel uit het eerste lid, eerste zin (wijziging of intrekking bij gewijzigde omstandigheden) ook van toepassing is op een verzoek om een termijn te wijzigen die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158.

4. Een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan ook worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.

Dit lid bepaalt dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud ook gewijzigd of ingetrokken kan worden als deze van de aanvang af (vanaf het begin) niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. Dit is het geval als bij het doen van die uitspraak is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens.

5. Een overeenkomst betreffende levensonderhoud kan ook worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven.

Dit lid stelt dat een overeenkomst betreffende levensonderhoud ook gewijzigd of ingetrokken kan worden. Dit is mogelijk als de overeenkomst is gesloten (aangegaan) waarbij de wettelijke maatstaven op een ernstige manier (met grove miskenning) niet in acht zijn genomen.

Gerelateerde rechtspraak

Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:462 - Parket bij de Hoge Raad - 25 april 2024

ECLI:NL:PHR:2024:46225 april 2024Dit wetsartikel wordt 25 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1689 - Niet-wijzigingsbeding kinderalimentatie: nietigheid en grenzen van contractsvrijheid - 31 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:168931 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een niet-wijzigingsbeding voor kinderalimentatie is nietig als het een verhoging van de alimentatie bij toegenomen draagkracht of behoefte uitsluit. Dit is in strijd met de dwingendrechtelijke plicht naar draagkracht bij te dragen. Een beding dat een verlaging uitsluit, is in beginsel wel geldig.

Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:422 - Kinderalimentatie: bewuste afwijking van wettelijke maatstaven ten nadele van kind - 18 maart 2021

ECLI:NL:HR:2021:42218 maart 2021Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Een overeenkomst over kinderalimentatie die is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven kan op grond van art. 1:401 lid 5 BW worden gewijzigd. Het is hierbij niet van belang of ouders bewust ten nadele van het kind van deze maatstaven zijn afgeweken.

Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:CA0356 - Gezag van gewijsde en grievend gedrag bij partneralimentatie - 16 mei 2013

ECLI:NL:HR:2013:CA035616 mei 2013Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een oordeel over een niet-dragende grond, zoals een beroep op grievend gedrag, krijgt geen gezag van gewijsde. Ten overvloede oordeelt de Hoge Raad dat een beslissing over grievend gedrag niet wijzigbaar is op grond van artikel 1:401 BW en dus wel gezag van gewijsde zou krijgen.

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2381 - Prejudiciële beslissing als grond voor wijziging alimentatieovereenkomst - 20 december 2018

ECLI:NL:HR:2018:238120 december 2018Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak

Een prejudiciële beslissing is geen 'wijziging van omstandigheden' (art. 1:401 lid 1 BW), maar kan wel meebrengen dat een alimentatieovereenkomst is aangegaan met 'grove miskenning van de wettelijke maatstaven' (art. 1:401 lid 5 BW), wat een wijziging rechtvaardigt.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:2109 - Hoge Raad - 19 december 2013

ECLI:NL:HR:2013:210919 december 2013Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:6444 - Rechtbank Gelderland - 1 september 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:64441 september 2024Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA9619 - Hoge Raad - 29 november 2007

ECLI:NL:HR:2007:BA961929 november 2007Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:627 - Achterstallige alimentatie en draagkracht: de ingangsdatum is bepalend - 13 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:62713 maart 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Bij het vaststellen van de draagkracht zijn in beginsel alle schulden relevant, inclusief achterstallige alimentatie. Een rechter mag echter geen rekening houden met een alimentatieschuld die is ontstaan ná de verzochte ingangsdatum van de wijziging, aangezien die schuld zelf het onderwerp van geschil is.

Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA4724 - Hoge Raad - 3 februari 2000

ECLI:NL:HR:2000:AA47243 februari 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak