Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 16. Curatele
Artikel 385

Artikel 385 (Overeenkomstige toepassing bepalingen curateleprocedure)

Laatste versie

1. Behoudens het in de artikelen 383 en 384 bepaalde vinden de artikelen 250 en 280, onder b, 281 lid 1 onder a en lid 2, 322, eerste lid, onder a en c, 324, 336 en 372-377 bij curatele overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat

a. in geval van benoeming van een ouder tot curator een bereidverklaring als bedoeld in artikel 280 onder b niet is vereist; b. voor rechtbank of rechter wordt gelezen kantonrechter; c. aan de raad voor de kinderbescherming ter zake geen bevoegdheden toekomen; d. de curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter kan worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 379, dan wel ambtshalve. Artikel 448, tweede lid, derde lid en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing; e. de curator de rekening en verantwoording, bedoeld in artikel 374, aflegt ten overstaan van de bij het einde van zijn bewind ter zake bevoegde kantonrechter.

2. De curator doet telkens na verloop van vijf jaren, of zoveel eerder als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van de curatele. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of de curatele dient voort te duren of door een minder ver strekkende voorziening kan worden vervangen. Feiten die voor de curatele en het voortduren daarvan van betekenis zijn deelt hij terstond aan de kantonrechter mede.

Uitleg in duidelijke taal

1. Behoudens het in de artikelen 383 en 384 bepaalde vinden de artikelen 250 en 280, onder b, 281 lid 1 onder a en lid 2, 322, eerste lid, onder a en c, 324, 336 en 372-377 bij curatele overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat

Dit lid stelt dat, met uitzondering van (behoudens) hetgeen in de artikelen 383 en 384 is bepaald, de artikelen 250 en 280, onderdeel b, artikel 281 lid 1 onderdeel a en lid 2, artikel 322, eerste lid, onderdelen a en c, en de artikelen 324, 336 en 372 tot en met 377 ook van toepassing zijn (overeenkomstige toepassing vinden) op curatele, echter met de volgende specifieke aanpassingen (met dien verstande dat):

a. in geval van benoeming van een ouder tot curator een bereidverklaring als bedoeld in artikel 280 onder b niet is vereist;

Dit betekent dat wanneer een ouder tot curator wordt benoemd, een verklaring van bereidheid zoals omschreven in artikel 280, onderdeel b, niet noodzakelijk is.

b. voor rechtbank of rechter wordt gelezen kantonrechter;

Dit houdt in dat waar in de van overeenkomstige toepassing zijnde artikelen "rechtbank" of "rechter" staat vermeld, dit als "kantonrechter" moet worden geïnterpreteerd.

c. aan de raad voor de kinderbescherming terzake geen bevoegdheden toekomen;

Dit stelt dat de raad voor de kinderbescherming in het kader van curatele geen bevoegdheden heeft (terzake geen bevoegdheden toekomen).

d. de curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter kan worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 379, dan wel ambtshalve. Artikel 448, tweede lid, derde lid en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing;

Dit betekent dat de kantonrechter de curator op elk moment (te allen tijde) kan ontslaan. Dit ontslag kan plaatsvinden op eigen verzoek van de curator, of vanwege zwaarwegende (gewichtige) redenen, of omdat de curator niet langer voldoet aan de vereisten om curator te zijn. Het ontslag kan worden verzocht door de medecurator, of door een persoon die volgens artikel 379 bevoegd is om curatele aan te vragen, of de kantonrechter kan dit uit eigen beweging (ambtshalve) doen. Artikel 448, het tweede, derde en vijfde lid, is hierop ook van toepassing (is van overeenkomstige toepassing).

e. de curator de rekening en verantwoording, bedoeld in artikel 374, aflegt ten overstaan van de bij het einde van zijn bewind ter zake bevoegde kantonrechter.

Dit houdt in dat de curator de financiële verantwoording (rekening en verantwoording), zoals genoemd in artikel 374, moet presenteren aan de kantonrechter die bevoegd is op het moment dat het bewind van de curator eindigt (bij het einde van zijn bewind ter zake bevoegde kantonrechter).

2. De curator doet telkens na verloop van vijf jaren, of zoveel eerder als de kantonrechter bepaalt, aan deze verslag van het verloop van de curatele. Hij laat zich daarbij met name uit over de vraag of de curatele dient voort te duren of door een minder ver strekkende voorziening kan worden vervangen. Feiten die voor de curatele en het voortduren daarvan van betekenis zijn deelt hij terstond aan de kantonrechter mede.

Dit lid bepaalt dat de curator elke vijf jaar, of eerder indien de kantonrechter dat vaststelt, aan de kantonrechter rapporteert over de voortgang (het verloop) van de curatele. De curator moet hierbij in het bijzonder zijn mening geven (laat zich uit) over de vraag of de curatele moet worden voortgezet of dat deze vervangen kan worden door een minder ingrijpende maatregel (minder ver strekkende voorziening). Belangrijke feiten (feiten die van betekenis zijn) voor de curatele en de voortzetting ervan, moet de curator onmiddellijk (terstond) aan de kantonrechter meedelen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:950 - Uitbreiding belanghebbendenbegrip: familie ook betrokken bij ontslag van curator of bewindvoerder

ECLI:NL:HR:2021:95018 juni 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een procedure over het ontslag van een curator, bewindvoerder of mentor is een 'zaak van curatele, onderbewindstelling of mentorschap'. Daarom zijn naaste familieleden, zoals bedoeld in art. 798 lid 2 Rv, ook belanghebbenden en moeten zij in de procedure worden betrokken.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2624 - Schending hoor en wederhoor door gebruik van stukken buiten procesdossier

ECLI:NL:HR:2017:262413 oktober 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een rechter schendt het beginsel van hoor en wederhoor (art. 19 Rv) door een beslissing te baseren op een ambtshalve verkregen stuk waarover partijen zich niet hebben kunnen uitlaten. Een door een onder curatele gestelde verleende procesvolmacht aan een advocaat blijft geldig.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1113

ECLI:NL:HR:2022:111315 juli 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1997:AA2140

ECLI:NL:HR:1997:AA214012 maart 1997Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2016:2710

ECLI:NL:HR:2016:271025 november 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak