Artikel 377 (Verjaring rechtsvordering voogdijbewind)
Elke rechtsvordering op grond van het gevoerde voogdijbewind - zowel van de zijde van de minderjarige als van die van de voogd - verjaart door verloop van vijf jaren na de dag, waarop de voogdij van laatstgenoemde is geëindigd.
Uitleg in duidelijke taal
Elke rechtsvordering op grond van het gevoerde voogdijbewind - zowel van de zijde van de minderjarige als van die van de voogd - verjaart door verloop van vijf jaren na de dag, waarop de voogdij van laatstgenoemde is geëindigd.
Dit artikel bepaalt dat elke rechtsvordering die is gebaseerd op grond van het gevoerde voogdijbewind, ongeacht of deze vordering afkomstig is van de zijde van de minderjarige of van die van de voogd, verjaart. Deze verjaring treedt in door verloop van vijf jaren na de dag, waarop de voogdij van de desbetreffende voogd (laatstgenoemde) is geëindigd.