Artikel 345 (Machtiging kantonrechter bewind voogd)
1. De voogd behoeft machtiging van de kantonrechter om de navolgende handelingen voor rekening van de minderjarige te verrichten:
a. aangaan van overeenkomsten strekkende tot beschikking over goederen van de minderjarige, tenzij de handeling geld betreft, als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd, of krachtens rechterlijk bevel geschiedt; b. giften doen, andere dan gebruikelijke, niet bovenmatige; c. een making of gift, waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen; d. geld lenen of de minderjarige als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden; e. overeenkomen dat een boedel, waartoe de minderjarige gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten.
2. De kantonrechter kan bepalen dat de voogd zijn machtiging behoeft voor het innen van vorderingen van de minderjarige, het disponeren over saldi bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht daaronder begrepen.
3. Voor het aangaan van een overeenkomst tot beëindiging van een geschil waarbij de minderjarige is betrokken, behoeft de voogd geen machtiging in het geval van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of indien het voorwerp van de onzekerheid of het geschil een waarde van € 700 niet te boven gaat, noch indien de overeenkomst als een beheersdaad is te beschouwen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De voogd behoeft machtiging van de kantonrechter om de navolgende handelingen voor rekening van de minderjarige te verrichten:
Dit lid stelt dat de voogd toestemming (machtiging) van de kantonrechter nodig heeft om de hieronder genoemde handelingen uit te voeren namens en ten laste van (voor rekening van) de minderjarige.
a. aangaan van overeenkomsten strekkende tot beschikking over goederen van de minderjarige, tenzij de handeling geld betreft, als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd, of krachtens rechterlijk bevel geschiedt;
Dit subonderdeel specificeert dat machtiging nodig is voor het sluiten van overeenkomsten die tot doel hebben te beschikken over de goederen van de minderjarige. Dit geldt niet als de handeling alleen geld inhoudt, als een normale daad van beheer (gewone beheersdaad) kan worden gezien, of als deze gebeurt op basis van een bevel van de rechter (krachtens rechterlijk bevel).
b. giften doen, andere dan gebruikelijke, niet bovenmatige;
Dit subonderdeel betekent dat machtiging vereist is voor het doen van schenkingen (giften), behalve als het gaat om gebruikelijke giften die niet buitensporig (niet bovenmatig) zijn.
c. een making of gift, waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen;
Dit subonderdeel stelt dat machtiging nodig is om een erfenis (making) of schenking (gift) te aanvaarden waaraan verplichtingen (lasten) of voorwaarden zijn gekoppeld.
d. geld lenen of de minderjarige als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden;
Dit subonderdeel geeft aan dat machtiging vereist is om geld te lenen op naam van de minderjarige, of om de minderjarige te laten optreden als borgsteller of als hoofdelijk medeschuldenaar (iemand die medeverantwoordelijk is voor de gehele schuld).
e. overeenkomen dat een boedel, waartoe de minderjarige gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten.
Dit subonderdeel betekent dat machtiging nodig is om af te spreken dat een nalatenschap of vermogen (boedel) waar de minderjarige recht op heeft, voor een vastgestelde periode niet verdeeld zal worden.
2. De kantonrechter kan bepalen dat de voogd zijn machtiging behoeft voor het innen van vorderingen van de minderjarige, het disponeren over saldi bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht daaronder begrepen.
Dit lid stelt dat de kantonrechter kan beslissen dat de voogd ook zijn toestemming (machtiging) nodig heeft voor het innen van geldbedragen die de minderjarige tegoed heeft (vorderingen), inclusief het beschikken over banktegoeden (saldi bij een bank) zoals omschreven in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
3. Voor het aangaan van een overeenkomst tot beëindiging van een geschil waarbij de minderjarige is betrokken, behoeft de voogd geen machtiging in het geval van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of indien het voorwerp van de onzekerheid of het geschil een waarde van € 700 niet te boven gaat, noch indien de overeenkomst als een beheersdaad is te beschouwen.
- als het valt onder artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (dit artikel betreft schikkingen tijdens een gerechtelijke procedure),
- of als de waarde van datgene waarover onzekerheid of het geschil bestaat niet hoger is dan € 700,
- en ook niet als de overeenkomst kan worden gezien als een normale daad van beheer (beheersdaad).