Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 6. Voogdij
§ 10. Het bewind van de voogd
Artikel 338

Artikel 338 (Voogd inventarisatie boedelbeschrijving vermogen)

Laatste versie

1. De voogd zorgt dat het vermogen van de minderjarige, zoals dit bij het begin van zijn voogdij is samengesteld, zo spoedig mogelijk wordt geïnventariseerd.

2. Binnen acht weken na het begin van zijn voogdij doet de voogd ter griffie van de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats van de minderjarige is gelegen schriftelijk opgave van de bij dat begin aanwezige gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes.

3. Binnen acht maanden na het begin van zijn voogdij levert de voogd een ter bevestiging van haar deugdelijkheid door hem ondertekende boedelbeschrijving in ter griffie van de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats van de minderjarige is gelegen.

4. In de boedelbeschrijving is begrepen een opgave van de wijzigingen in de samenstelling van het vermogen tot het ogenblik dat zij wordt opgemaakt.

Uitleg in duidelijke taal

1. De voogd zorgt dat het vermogen van de minderjarige, zoals dit bij het begin van zijn voogdij is samengesteld, zo spoedig mogelijk wordt geïnventariseerd.

Dit betekent letterlijk dat de voogd ervoor moet zorgen dat het vermogen van de minderjarige zo spoedig mogelijk wordt geïnventariseerd. Deze inventarisatie betreft de samenstelling van het vermogen zoals die was bij het begin van zijn voogdij.

2. Binnen acht weken na het begin van zijn voogdij doet de voogd ter griffie van de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats van de minderjarige is gelegen schriftelijk opgave van de bij dat begin aanwezige gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes.

Dit betekent letterlijk dat de voogd verplicht is om binnen een termijn van acht weken na het begin van zijn voogdij een schriftelijke opgave te doen bij de griffie van de rechtbank. Dit betreft de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats van de minderjarige is gelegen. Deze opgave moet de gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes specificeren die bij het begin van de voogdij aanwezig waren.

3. Binnen acht maanden na het begin van zijn voogdij levert de voogd een ter bevestiging van haar deugdelijkheid door hem ondertekende boedelbeschrijving in ter griffie van de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats van de minderjarige is gelegen.

Dit betekent letterlijk dat de voogd binnen een termijn van acht maanden na het begin van zijn voogdij een boedelbeschrijving moet inleveren ter griffie van de rechtbank. Het gaat hier om de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats van de minderjarige is gelegen. Deze boedelbeschrijving moet door de voogd ondertekend zijn, ter bevestiging van haar deugdelijkheid.

4. In de boedelbeschrijving is begrepen een opgave van de wijzigingen in de samenstelling van het vermogen tot het ogenblik dat zij wordt opgemaakt.

Dit betekent letterlijk dat de boedelbeschrijving ook een opgave moet bevatten van de wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de samenstelling van het vermogen. Deze opgave van wijzigingen betreft de periode tot aan het ogenblik dat de boedelbeschrijving wordt opgemaakt.