Burgerlijk Wetboek Boek 1

De rechtbank kan de voogdij van een natuurlijk persoon beëindigen indien:

Dit betekent dat de rechtbank de voogdij van een natuurlijk persoon kan beëindigen als aan een of meer van de hieronder volgende voorwaarden is voldaan:

a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de voogd niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of

a. Dit houdt in dat de voogdij beëindigd kan worden indien een minderjarige opgroeit in omstandigheden die zijn of haar ontwikkeling ernstig bedreigen, én de voogd niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, zoals omschreven in artikel 247, tweede lid, te dragen binnen een termijn die voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige als aanvaardbaar wordt beschouwd, of

b. de voogd het gezag misbruikt , of

b. Dit betekent dat de voogdij beëindigd kan worden indien de voogd zijn of haar gezag misbruikt, of

c. niet beschikt over de ingevolge artikel 2 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie vereiste beginseltoestemming.

c. Dit houdt in dat de voogdij beëindigd kan worden indien de voogd niet beschikt over de beginseltoestemming die vereist is volgens artikel 2 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.