Artikel 322 (Ontslaggronden voogdij)
1. Iedere voogd kan zich van zijn bediening doen ontslaan, indien:
a. hij aantoont dat hij ten gevolge van een sedert de aanvang van zijn bediening opgekomen geestelijk of lichamelijk gebrek niet meer in staat is deze waar te nemen; b. hij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt; c. een daartoe bevoegd persoon zich schriftelijk heeft bereid verklaard de voogdij over te nemen, en de rechtbank deze overneming in het belang van de minderjarigen acht.
2. Bij gezamenlijke uitoefening van de voogdij is het eerste lid slechts van toepassing indien beide voogden zich van hun bediening willen doen ontslaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Iedere voogd kan zich van zijn bediening doen ontslaan, indien:
Dit betekent dat elke voogd kan verzoeken om van zijn taak als voogd (bediening) ontheven te worden (doen ontslaan), als aan bepaalde voorwaarden (gronden) is voldaan, namelijk:
a. hij aantoont, dat hij tengevolge van een sedert de aanvang van zijn bediening opgekomen geestelijk of lichamelijk gebrek niet meer in staat is deze waar te nemen;
Dit houdt in dat de voogd moet bewijzen (aantoont) dat hij, als gevolg van (tengevolge van) een geestelijk of lichamelijk gebrek dat is ontstaan na het begin (sedert de aanvang) van zijn voogdij (bediening), niet langer in staat is deze taak uit te voeren (waar te nemen).
b. hij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt;
Dit betekent dat de voogd de leeftijd heeft bereikt waarop hij recht heeft op pensioen, zoals nader omschreven (bedoeld) in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.
c. een daartoe bevoegd persoon zich schriftelijk heeft bereid verklaard de voogdij over te nemen, en de rechtbank deze overneming in het belang van de minderjarigen acht.
Dit houdt in dat een persoon die daartoe de bevoegdheid heeft (daartoe bevoegd persoon) schriftelijk te kennen heeft gegeven (zich schriftelijk heeft bereid verklaard) de voogdij te willen overnemen, en de rechtbank van oordeel is (acht) dat deze overname in het belang is van de minderjarige(n).
2. Bij gezamenlijke uitoefening van de voogdij is het eerste lid slechts van toepassing indien beide voogden zich van hun bediening willen doen ontslaan.
Dit betekent dat wanneer twee personen gezamenlijk de voogdij uitoefenen, de regels genoemd in het eerste lid (met de gronden voor ontslag) alleen gelden (slechts van toepassing zijn) als beide voogden van hun taak als voogd (bediening) ontheven willen worden (zich van hun bediening willen doen ontslaan).