Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 4. Burgerlijke stand
Afdeling 13. Wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte
Artikel 28

Artikel 28 (Wijziging geslachtsvermelding akte van geboorte)

Laatste versie

1. Iedere Nederlander van zestien jaar of ouder die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte, kan van die overtuiging aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de desbetreffende akte berust. Indien de akte van geboorte niet hier te lande in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, geschiedt de aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.

2. Voor de toepassing van het eerste lid en het derde lid alsmede de artikelen 28a en 28b wordt onder akte van geboorte mede verstaan een akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van een beschikking als bedoeld in artikel 25c.

3. Degene die de Nederlandse nationaliteit niet bezit kan een aangifte als bedoeld in het eerste lid doen, indien hij gedurende een tijdvak van ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de aangifte, woonplaats in Nederland heeft en een rechtsgeldige verblijfstitel heeft. In dat geval wordt tevens een afschrift van de akte van geboorte overgelegd.

4. De minderjarige van zestien jaar of ouder is bekwaam tot het doen van de in het eerste lid bedoelde aangifte ten behoeve van zichzelf, alsmede om ter zake in en buiten rechte op te treden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Iedere Nederlander van zestien jaar of ouder die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte, kan van die overtuiging aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de desbetreffende akte berust. Indien de akte van geboorte niet hier te lande in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, geschiedt de aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.

Dit betekent letterlijk dat elke Nederlander die zestien jaar of ouder is en de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan het geslacht dat in zijn of haar akte van geboorte is vermeld, van deze overtuiging aangifte kan doen. Deze aangifte moet worden gedaan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand die verantwoordelijk is voor de desbetreffende akte. Als de akte van geboorte niet in Nederland (hier te lande) in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, dan moet de aangifte worden gedaan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.

2. Voor de toepassing van het eerste lid en het derde lid alsmede de artikelen 28a en 28b wordt onder akte van geboorte mede verstaan een akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van een beschikking als bedoeld in artikel 25c.

Dit betekent letterlijk dat voor de toepassing van het eerste lid en het derde lid van dit artikel, en ook voor de artikelen 28a en 28b, onder het begrip akte van geboorte mede verstaan wordt: een akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte, of een akte van inschrijving van een beschikking als bedoeld in artikel 25c.

3. Degene die de Nederlandse nationaliteit niet bezit kan een aangifte als bedoeld in het eerste lid doen, indien hij gedurende een tijdvak van ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de aangifte, woonplaats in Nederland heeft en een rechtsgeldige verblijfstitel heeft. In dat geval wordt tevens een afschrift van de akte van geboorte overgelegd.

Dit betekent letterlijk dat een persoon die de Nederlandse nationaliteit niet bezit, een aangifte als bedoeld in het eerste lid kan doen. Dit is mogelijk indien deze persoon gedurende een tijdvak van ten minste één jaar, direct (onmiddellijk voorafgaande) aan de aangifte, zijn of haar woonplaats in Nederland heeft gehad en een rechtsgeldige verblijfstitel bezit. In een dergelijk geval moet ook een afschrift van de akte van geboorte worden overgelegd.

4. De minderjarige van zestien jaar of ouder is bekwaam tot het doen van de in het eerste lid bedoelde aangifte ten behoeve van zichzelf, alsmede om ter zake in en buiten rechte op te treden.

Dit betekent letterlijk dat een minderjarige van zestien jaar of ouder bekwaam is om de in het eerste lid bedoelde aangifte ten behoeve van zichzelf te doen. Deze minderjarige is eveneens bekwaam om met betrekking tot deze aangifte (ter zake) zowel in rechte (bij de rechter) als buiten rechte (buiten de rechter om) op te treden.