Artikel 278 (Verzoek RvK herstel gezag, proeftijd)
1. Een verzoek als bedoeld in artikel 277 van dit boek kan ook worden gedaan door de raad voor de kinderbescherming.
2. Hangende het onderzoek kan zowel de raad voor de kinderbescherming als de te herstellen ouder de rechtbank verzoeken de beslissing aan te houden tot het einde van een door haar te bepalen proeftijd van ten hoogste zes maanden; gedurende die tijd zal het kind bij de in het gezag te herstellen ouder verblijven. De rechtbank is te allen tijde bevoegd de proeftijd te beëindigen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een verzoek als bedoeld in artikel 277 van dit boek kan ook worden gedaan door de raad voor de kinderbescherming.
Dit lid stelt dat een verzoek zoals omschreven in artikel 277 van dit Burgerlijk Wetboek ook ingediend kan worden door de raad voor de kinderbescherming.
2. Hangende het onderzoek kan zowel de raad voor de kinderbescherming als de te herstellen ouder de rechtbank verzoeken de beslissing aan te houden tot het einde van een door haar te bepalen proeftijd van ten hoogste zes maanden; gedurende die tijd zal het kind bij de in het gezag te herstellen ouder verblijven. De rechtbank is te allen tijde bevoegd de proeftijd te beëindigen.
Dit lid bepaalt dat gedurende het lopende onderzoek (hangende het onderzoek) zowel de raad voor de kinderbescherming als de ouder wiens gezag hersteld dient te worden (de te herstellen ouder), de rechtbank kunnen verzoeken om de beslissing uit te stellen (aan te houden). Dit uitstel geldt tot het einde van een proeftijd die door de rechtbank (haar) wordt vastgesteld en maximaal zes maanden duurt. Tijdens deze proeftijd zal het kind verblijven bij de ouder die in het gezag hersteld moet worden (de in het gezag te herstellen ouder). De rechtbank heeft altijd de bevoegdheid (is te allen tijde bevoegd) om deze proeftijd te beëindigen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2024:1895 - Rechtsmiddelenverbod en spoedprocedure bij wijziging verblijfplaats kind bij ouder zonder gezag - 19 december 2024
Het rechtsmiddelenverbod van art. 807 Rv is van toepassing bij wijziging van de verblijfplaats van een kind dat bij een ouder zonder gezag woont (art. 1:336a BW). De spoedprocedure van art. 800 lid 3 Rv kan hierop analoog worden toegepast.