Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 5. Beëindiging van het ouderlijk gezag
Artikel 275

Artikel 275 (Benoeming voogd na gezagsbeëindiging)

Laatste versie

1. Indien de andere ouder het gezag niet voortaan alleen uitoefent, benoemt de rechtbank een voogd over de minderjarigen.

2. Ieder die tot uitoefening van de voogdij bevoegd is, kan tijdens het onderzoek schriftelijk aan de rechtbank verzoeken met de voogdij te worden belast.

3. In geval van beëindiging van het gezag op verzoek van de pleegouders benoemt de rechtbank bij voorkeur tot voogd degenen, dan wel degene, die op het tijdstip van het verzoek de minderjarige ten minste een jaar als behorende tot hun gezin hebben verzorgd en opgevoed, mits dezen bevoegd zijn tot de voogdij.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de andere ouder het gezag niet voortaan alleen uitoefent, benoemt de rechtbank een voogd over de minderjarigen.

Dit betekent dat als de andere ouder het gezag niet vanaf dat moment alleen uitoefent, de rechtbank een voogd aanwijst voor de minderjarige kinderen.

2. Ieder die tot uitoefening van de voogdij bevoegd is, kan tijdens het onderzoek schriftelijk aan de rechtbank verzoeken met de voogdij te worden belast.

Dit houdt in dat eenieder die bevoegd is om de voogdij uit te oefenen, gedurende het onderzoek een schriftelijk verzoek kan indienen bij de rechtbank om met de voogdij te worden belast.

3. In geval van beëindiging van het gezag op verzoek van de pleegouders benoemt de rechtbank bij voorkeur tot voogd degenen, dan wel degene, die op het tijdstip van het verzoek de minderjarige ten minste een jaar als behorende tot hun gezin hebben verzorgd en opgevoed, mits dezen bevoegd zijn tot de voogdij.

Dit bepaalt dat wanneer het gezag wordt beëindigd op verzoek van de pleegouders, de rechtbank bij voorkeur de persoon of personen tot voogd benoemt die, op het moment van het verzoek, de minderjarige gedurende minimaal één jaar als onderdeel van hun gezin hebben verzorgd en opgevoed, op voorwaarde dat zij bevoegd zijn tot het uitoefenen van de voogdij.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:16348 - Rechtbank Den Haag - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:163488 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2023:8822 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 4 december 2023

ECLI:NL:RBZWB:2023:88224 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:7083 - Rechtbank Gelderland - 16 oktober 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:708316 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:7002 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 13 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:700213 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6915 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:69158 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6916 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:69166 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:17165 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1716530 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:14948 - Rechtbank Den Haag - 19 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1494819 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:15743 - Rechtbank Den Haag - 15 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1574315 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:9847 - Rechtbank Rotterdam - 10 september 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:984710 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak