Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de rechtbank, danwel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.

Dit lid bepaalt dat als er een conflict is tussen de belangen van de minderjarige en de belangen van de ouders (of één ouder) die het gezag hebben, of van de voogd (of beide voogden), met betrekking tot de verzorging en opvoeding of het vermogen van de minderjarige, de rechter een bijzondere curator kan benoemen. De rechtbank is hiervoor bevoegd, tenzij het een zaak over het vermogen van de minderjarige betreft; dan is de kantonrechter bevoegd. Als de zaak al bij een rechter loopt (aanhangig is), dan is die desbetreffende rechter bevoegd. De rechter benoemt een bijzondere curator alleen als hij dit noodzakelijk vindt in het belang van de minderjarige, waarbij hij specifiek kijkt naar de aard van het belangenconflict. Dit kan gebeuren op verzoek van een belanghebbende of omdat de rechter het zelf nodig vindt (ambtshalve). De bijzondere curator heeft de taak om de minderjarige in die specifieke aangelegenheid te vertegenwoordigen, zowel in juridische procedures (in rechte) als daarbuiten (buiten rechte).

2. In geval van een verzoek van de raad voor de kinderbescherming als bedoeld in artikel 242a benoemt de kinderrechter bij de aanvang van het geding een bijzondere curator om de minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.

Dit lid stelt dat wanneer de raad voor de kinderbescherming een verzoek indient zoals gespecificeerd in artikel 242a, de kinderrechter aan het begin van de juridische procedure (het geding) een bijzondere curator moet benoemen. De taak van deze bijzondere curator is om de minderjarige te vertegenwoordigen, zowel binnen (in rechte) als buiten (buiten rechte) juridische procedures.