Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 11. Afstamming
Afdeling 3. Erkenning
Artikel 205

Artikel 205 (Vernietiging erkenning niet-biologische vader)

Laatste versie

1. Een verzoek tot vernietiging van de erkenning kan, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is, bij de rechtbank worden ingediend:

a. door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens zijn meerderjarigheid heeft plaatsgevonden; b. door de erkenner, indien hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen; c. door de moeder, indien zij door bedreiging, dwaling, bedrog, of tijdens haar minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden bewogen is toestemming tot de erkenning te geven.

2. Het openbaar ministerie kan wegens strijd met de Nederlandse openbare orde, indien de erkenner niet de biologische vader van het kind is, vernietiging van de erkenning verzoeken.

3. In geval van bedreiging of misbruik van omstandigheden, wordt het verzoek door de erkenner of door de moeder niet later ingediend dan een jaar nadat deze invloed heeft opgehouden te werken en, in geval van bedrog of dwaling, binnen een jaar nadat de verzoeker het bedrog of de dwaling heeft ontdekt.

4. Het verzoek wordt door het kind ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.

5. Voor het geval de erkenner of de moeder overlijdt voor de afloop van de in het derde lid gestelde termijn, is artikel 201, eerste lid, van overeenkomstige toepassing. Voor het geval het kind overlijdt voor de afloop van de in het vierde lid gestelde termijn, is artikel 201, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een verzoek tot vernietiging van de erkenning kan, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is, bij de rechtbank worden ingediend:

Dit betekent letterlijk dat een verzoek tot vernietiging van de erkenning bij de rechtbank kan worden ingediend, indien de grond hiervoor is dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is. De volgende bepalingen specificeren wie dit verzoek kan indienen:

a. door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens zijn meerderjarigheid heeft plaatsgevonden;

Dit betekent dat het kind zelf het verzoek kan indienen, behalve als de erkenning plaatsvond toen het kind al meerderjarig was.

b. door de erkenner, indien hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen;

Dit betekent dat de erkenner het verzoek kan indienen, als hij tot de erkenning is bewogen (aangezet) door bedreiging, dwaling, bedrog, of, indien hij minderjarig was, door misbruik van omstandigheden.

c. door de moeder, indien zij door bedreiging, dwaling, bedrog, of tijdens haar minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden bewogen is toestemming tot de erkenning te geven.

Dit betekent dat de moeder het verzoek kan indienen, als zij bewogen is (aangezet) om toestemming tot de erkenning te geven door bedreiging, dwaling, bedrog, of, indien zij minderjarig was, door misbruik van omstandigheden.

2. Het openbaar ministerie kan wegens strijd met de Nederlandse openbare orde, indien de erkenner niet de biologische vader van het kind is, vernietiging van de erkenning verzoeken.

Dit betekent letterlijk dat het openbaar ministerie de vernietiging van de erkenning kan verzoeken. Dit kan als de erkenner niet de biologische vader van het kind is én de erkenning in strijd is met de Nederlandse openbare orde.

3. In geval van bedreiging of misbruik van omstandigheden, wordt het verzoek door de erkenner of door de moeder niet later ingediend dan een jaar nadat deze invloed heeft opgehouden te werken en, in geval van bedrog of dwaling, binnen een jaar nadat de verzoeker het bedrog of de dwaling heeft ontdekt.

Dit lid specificeert de termijnen voor het indienen van een verzoek door de erkenner of door de moeder.

  • Als er sprake was van bedreiging of misbruik van omstandigheden, moet het verzoek worden ingediend binnen één jaar nadat deze invloed is gestopt.
  • Als er sprake was van bedrog of dwaling, moet het verzoek worden ingediend binnen één jaar nadat de verzoeker het bedrog of de dwaling heeft ontdekt.

4. Het verzoek wordt door het kind ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.

Dit lid specificeert de termijnen voor het indienen van een verzoek door het kind.

  • Het kind moet het verzoek indienen binnen drie jaar nadat het bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is.
  • Als het kind tijdens zijn minderjarigheid met dit feit bekend is geworden, dan kan het verzoek worden ingediend tot uiterlijk drie jaar nadat het kind meerderjarig is geworden.

5. Voor het geval de erkenner of de moeder overlijdt voor de afloop van de in het derde lid gestelde termijn, is artikel 201, eerste lid, van overeenkomstige toepassing. Voor het geval het kind overlijdt voor de afloop van de in het vierde lid gestelde termijn, is artikel 201, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk:

  • Indien de erkenner of de moeder overlijdt voordat de termijn genoemd in het derde lid is verstreken, dan geldt artikel 201, eerste lid, op eenzelfde manier (van overeenkomstige toepassing).
  • Indien het kind overlijdt voordat de termijn genoemd in het vierde lid is verstreken, dan geldt artikel 201, tweede lid, op eenzelfde manier (van overeenkomstige toepassing).