Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. Indien het geslacht van het kind twijfelachtig is, wordt een geboorteakte opgemaakt, waarin wordt vermeld dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld.

Dit lid bepaalt dat als het geslacht van een kind twijfelachtig is, er een geboorteakte wordt opgemaakt. In deze geboorteakte wordt vermeld dat het geslacht van het kind niet heeft kunnen worden vastgesteld.

2. Binnen drie maanden na de geboorte, of, bij overlijden binnen die termijn, ter gelegenheid van de aangifte van het overlijden, wordt onder doorhaling van de in het eerste lid bedoelde akte een nieuwe geboorteakte opgemaakt, waarin het geslacht, indien dit inmiddels is vastgesteld, wordt vermeld aan de hand van een ter zake overgelegde medische verklaring.

Dit lid stelt dat binnen drie maanden na de geboorte een nieuwe geboorteakte moet worden opgemaakt. Dit gebeurt ook, indien het kind binnen die termijn overlijdt, ter gelegenheid van de aangifte van het overlijden. Hierbij wordt de in het eerste lid bedoelde akte onder doorhaling gebracht en wordt in de nieuwe geboorteakte het geslacht, indien dit inmiddels is vastgesteld, vermeld. Dit gebeurt aan de hand van een ter zake overgelegde medische verklaring.

3. Is binnen de in het tweede lid genoemde termijn geen medische verklaring overgelegd, of blijkt uit de overgelegde medische verklaring dat het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld, dan vermeldt de nieuwe geboorteakte dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld.

Dit lid specificeert dat indien binnen de in het tweede lid genoemde termijn geen medische verklaring is overgelegd, of als uit de wel overgelegde medische verklaring blijkt dat het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld, de nieuwe geboorteakte dan vermeldt dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld.