Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 4. Burgerlijke stand
Afdeling 1. De ambtenaar van de burgerlijke stand
Artikel 16

Artikel 16 (Aanwijzing en eed ambtenaar burgerlijke stand)

Laatste versie

1. In elke gemeente zijn twee, of, naar goedvinden van burgemeester en wethouders, meer ambtenaren van de burgerlijke stand. Daarenboven kunnen een of meer ambtenaren van de burgerlijke stand worden belast met het verrichten van bepaalde taken. Deze dragen de titel van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Een ambtenaar van de burgerlijke stand, die niet voldoet aan het in het tweede lid bedoelde vereiste van aanwijsbaarheid, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van het in de eerste zin genoemde aantal.

2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren worden door burgemeester en wethouders aangewezen. Een aanwijzing kan voor een bepaalde tijdsduur geschieden. De aanwijzing eindigt van rechtswege met ingang van de datum waarop de uitoefening van de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand eindigt. Als ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is slechts aanwijsbaar de persoon die in de uitoefening van zijn ambt geen onderscheid maakt als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet gelijke behandeling, tenzij het onderscheid is gebaseerd op een wettelijk voorschrift.

3. Ambtenaar van de burgerlijke stand van een gemeente kan slechts zijn een ambtenaar in dienst van die gemeente, een andere gemeente of een openbaar lichaam of bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand kan mede zijn een persoon die geen ambtenaar in gemeentelijke dienst is.

4. De ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand wordt tot zijn betrekking niet toegelaten dan na voor de rechtbank tot wier rechtsgebied de gemeente behoort waar hij voor het eerst wordt benoemd de navolgende eed dan wel belofte te hebben afgelegd:"Ik zweer (beloof) dat ik de betrekking van ambtenaar van de burgerlijke stand met eerlijkheid en nauwkeurigheid zal vervullen en dat ik de wettelijke voorschriften, de burgerlijke stand betreffende, met de meeste nauwgezetheid zal opvolgen; dat ik voorts, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, middellijk noch onmiddellijk, onder enige naam of voorwendsel, aan iemand iets heb gegeven of beloofd, en dat ik, om iets in deze betrekking te doen of te laten, van niemand enige beloften of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk. Zo waarlijk helpe mij God almachtig". ("Dat verklaar en beloof ik").

5. Wanneer de eed dan wel belofte, bedoeld in het vierde lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed dan wel belofte als volgt:«Ik swar (ûnthjit) dat ik de funksje fan amtner fan de boargerlike stân mei earlikheid en soarchfâldichheid útoefenje sil en dat ik de wetlike foarskriften oangeande de boargerlike stân op ’en sekuersten neikomme sil; dat ik fierders, foar it krijen fan myn oanstelling, streekrjocht noch midlik, ûnder hokker namme of útwynsel dan ek, oan immen eat jûn of tasein haw, en dat ik, om eat yn dizze funksje te dwaan of te litten, fan gjinien tasizzingen of geskinken, likefolle hokker, oannimme sil, midlik of streekrjocht. Sa wier helpe my God almachtich». («Dat ferklearje en ûnthjit ik»).

Uitleg in duidelijke taal

1. In elke gemeente zijn twee, of, naar goedvinden van burgemeester en wethouders, meer ambtenaren van de burgerlijke stand. Daarenboven kunnen een of meer ambtenaren van de burgerlijke stand worden belast met het verrichten van bepaalde taken. Deze dragen de titel van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Een ambtenaar van de burgerlijke stand, die niet voldoet aan het in het tweede lid bedoelde vereiste van aanwijsbaarheid, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van het in de eerste zin genoemde aantal.

Dit lid bepaalt dat elke gemeente minimaal twee ambtenaren van de burgerlijke stand moet hebben, maar het college van burgemeester en wethouders kan, naar eigen goedvinden, besluiten dat er meer zijn. Bovendien kunnen een of meer ambtenaren van de burgerlijke stand de opdracht krijgen om specifieke taken uit te voeren. Deze ambtenaren dragen dan de titel van 'buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand'. Een ambtenaar van de burgerlijke stand die niet voldoet aan de in het tweede lid genoemde voorwaarde van aanwijsbaarheid, wordt niet meegeteld bij het bepalen van het aantal ambtenaren zoals vermeld in de eerste zin van dit lid.

2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren worden door burgemeester en wethouders aangewezen. Een aanwijzing kan voor een bepaalde tijdsduur geschieden. De aanwijzing eindigt van rechtswege met ingang van de datum waarop de uitoefening van de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand eindigt. Als ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is slechts aanwijsbaar de persoon die in de uitoefening van zijn ambt geen onderscheid maakt als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet gelijke behandeling, tenzij het onderscheid is gebaseerd op een wettelijk voorschrift.

Dit lid specificeert dat de ambtenaren, zoals genoemd in het eerste lid, worden aangewezen door het college van burgemeester en wethouders. Zo'n aanwijzing kan voor een specifieke periode gelden. De aanwijzing stopt automatisch (van rechtswege) vanaf de datum dat de persoon zijn functie als ambtenaar van de burgerlijke stand of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand niet langer uitoefent. Alleen een persoon die bij de uitoefening van zijn ambt geen onderscheid maakt zoals omschreven in artikel 1 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan worden aangewezen als ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Een uitzondering hierop is als het onderscheid gebaseerd is op een wettelijk voorschrift.

3. Ambtenaar van de burgerlijke stand van een gemeente kan slechts zijn een ambtenaar in dienst van die gemeente of een andere gemeente. Buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand kan mede zijn een persoon die geen ambtenaar in gemeentelijke dienst is.

Dit lid stelt dat een ambtenaar van de burgerlijke stand van een gemeente uitsluitend een ambtenaar kan zijn die in dienst is van die specifieke gemeente of van een andere gemeente. Een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand kan daarentegen ook een persoon zijn die niet als ambtenaar in dienst is bij een gemeente.

4. De ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand wordt tot zijn betrekking niet toegelaten dan na voor de rechtbank tot wier rechtsgebied de gemeente behoort waar hij voor het eerst wordt benoemd de navolgende eed dan wel belofte te hebben afgelegd:"Ik zweer (beloof) dat ik de betrekking van ambtenaar van de burgerlijke stand met eerlijkheid en nauwkeurigheid zal vervullen en dat ik de wettelijke voorschriften, de burgerlijke stand betreffende, met de meeste nauwgezetheid zal opvolgen; dat ik voorts, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, middellijk noch onmiddellijk, onder enige naam of voorwendsel, aan iemand iets heb gegeven of beloofd, en dat ik, om iets in deze betrekking te doen of te laten, van niemand enige beloften of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk. Zo waarlijk helpe mij God almachtig". ("Dat verklaar en beloof ik").

Dit lid bepaalt dat de ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand zijn functie pas mag gaan uitoefenen (tot zijn betrekking niet toegelaten dan na) nadat hij de hieronder gespecificeerde eed of belofte heeft afgelegd. Dit moet gebeuren ten overstaan van de rechtbank waaronder de gemeente valt waar hij voor de eerste keer wordt benoemd. De eed of belofte luidt: "Ik zweer (beloof) dat ik de betrekking van ambtenaar van de burgerlijke stand met eerlijkheid en nauwkeurigheid zal vervullen en dat ik de wettelijke voorschriften, de burgerlijke stand betreffende, met de meeste nauwgezetheid zal opvolgen; dat ik voorts, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, middellijk noch onmiddellijk, onder enige naam of voorwendsel, aan iemand iets heb gegeven of beloofd, en dat ik, om iets in deze betrekking te doen of te laten, van niemand enige beloften of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk. Zo waarlijk helpe mij God almachtig". ("Dat verklaar en beloof ik").

5. Wanneer de eed dan wel belofte, bedoeld in het vierde lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed dan wel belofte als volgt:«Ik swar (ûnthjit) dat ik de funksje fan amtner fan de boargerlike stân mei earlikheid en soarchfâldichheid útoefenje sil en dat ik de wetlike foarskriften oangeande de boargerlike stân op ’en sekuersten neikomme sil; dat ik fierders, foar it krijen fan myn oanstelling, streekrjocht noch midlik, ûnder hokker namme of útwynsel dan ek, oan immen eat jûn of tasein haw, en dat ik, om eat yn dizze funksje te dwaan of te litten, fan gjinien tasizzingen of geskinken, likefolle hokker, oannimme sil, midlik of streekrjocht. Sa wier helpe my God almachtich». («Dat ferklearje en ûnthjit ik»).

Dit lid specificeert dat als de eed of belofte, zoals genoemd in het vierde lid, in de Friese taal wordt afgelegd, de tekst van die eed of belofte als volgt is: «Ik swar (ûnthjit) dat ik de funksje fan amtner fan de boargerlike stân mei earlikheid en soarchfâldichheid útoefenje sil en dat ik de wetlike foarskriften oangeande de boargerlike stân op ’en sekuersten neikomme sil; dat ik fierders, foar it krijen fan myn oanstelling, streekrjocht noch midlik, ûnder hokker namme of útwynsel dan ek, oan immen eat jûn of tasein haw, en dat ik, om eat yn dizze funksje te dwaan of te litten, fan gjinien tasizzingen of geskinken, likefolle hokker, oannimme sil, midlik of streekrjocht. Sa wier helpe my God almachtich». («Dat ferklearje en ûnthjit ik»).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2012:BW0726 - Zorgplicht accountant bij opstellen onduidelijke maatschapsakte en bedrijfsopvolging - 24 mei 2012

ECLI:NL:HR:2012:BW072624 mei 2012Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een accountant schiet niet tekort in de zorgplicht als een maatschapsakte een kwestie onbesproken laat, zoals een waarderingsgrondslag. De partij die stelt dat een specifieke afspraak is gemaakt die afwijkt van de tekst, draagt hiervoor de bewijslast. Een onduidelijke akte is niet per definitie een beroepsfout.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Ondernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1174 - Hoge Raad: Grenzen van de rechtsstrijd en uitleg van incidentele grief - 12 juli 2018

ECLI:NL:HR:2018:117412 juli 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het hof treedt buiten de grenzen van de rechtsstrijd of geeft een onbegrijpelijke uitleg aan een incidentele grief, wanneer het een verweer honoreert dat niet in de grief of de toelichting daarop is aangevoerd. De omvang van het geschil wordt bepaald door de grieven van partijen.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2024:656 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 23 september 2024

ECLI:NL:CBB:2024:65623 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:16807 - Rechtbank Den Haag - 17 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1680717 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak