Artikel 142 (Peildatum finale verrekening vermogen)
1. Als tijdstip waarop de samenstelling en de omvang van het te verrekenen vermogen worden bepaald, geldt:
a. in geval van het eindigen van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap door overlijden: het tijdstip van overlijden; b. in geval van beëindiging van het huwelijk door echtscheiding: het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding; c. in geval van scheiding van tafel en bed: het tijdstip van indiening van het verzoek tot scheiding van tafel en bed; d. in geval van opheffing van de wederzijdse verplichting tot verrekening als bedoeld in artikel 139: het tijdstip van indiening van het verzoek tot opheffing van die verplichting; e. in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden: het tijdstip waarop de overeenkomst tot beëindiging wordt gesloten; f. in geval van ontbinding van het geregistreerd partnerschap op verzoek: het tijdstip van indiening van het verzoek; g. in geval van vermissing en een daarop gevolgd huwelijk of geregistreerd partnerschap: het tijdstip waarop de beschikking, bedoeld in artikel 417, eerste lid, in kracht van gewijsde is gegaan; h. in geval van opheffing van de wederzijdse verplichting tot verrekening bij huwelijkse voorwaarden: het tijdstip, bedoeld in artikel 120, eerste lid.
2. Van het eerste lid, aanhef en onder b tot en met f, kan bij op schrift gestelde overeenkomst worden afgeweken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Als tijdstip waarop de samenstelling en de omvang van het te verrekenen vermogen worden bepaald, geldt:
Dit lid specificeert dat het volgende geldt als het moment waarop wordt vastgesteld wat de samenstelling en de grootte is van het vermogen dat verrekend moet worden:
a. in geval van het eindigen van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap door overlijden: het tijdstip van overlijden;
Dit betekent dat, wanneer het huwelijk of het geregistreerd partnerschap eindigt doordat een van de partners overlijdt, het moment van overlijden geldt als het tijdstip voor de bepaling van het te verrekenen vermogen.
b. in geval van beëindiging van het huwelijk door echtscheiding: het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding;
Dit betekent dat, wanneer het huwelijk wordt beëindigd door een echtscheiding, het moment waarop het verzoek tot echtscheiding wordt ingediend geldt als het tijdstip voor de bepaling van het te verrekenen vermogen.
c. in geval van scheiding van tafel en bed: het tijdstip van indiening van het verzoek tot scheiding van tafel en bed;
Dit betekent dat, bij een scheiding van tafel en bed, het moment waarop het verzoek tot scheiding van tafel en bed wordt ingediend, bepalend is voor de vaststelling van het te verrekenen vermogen.
d. in geval van opheffing van de wederzijdse verplichting tot verrekening als bedoeld in artikel 139: het tijdstip van indiening van het verzoek tot opheffing van die verplichting;
Dit betekent dat, wanneer de wederzijdse verplichting tot verrekening, zoals omschreven in artikel 139, wordt opgeheven, het moment van indiening van het verzoek tot opheffing van deze verplichting geldt als peildatum voor het te verrekenen vermogen.
e. in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden: het tijdstip waarop de overeenkomst tot beëindiging wordt gesloten;
Dit betekent dat, als een geregistreerd partnerschap eindigt doordat beide partners het daarmee eens zijn (met wederzijds goedvinden), het moment waarop de overeenkomst tot beëindiging wordt gesloten, het bepalende tijdstip is voor het te verrekenen vermogen.
f. in geval van ontbinding van het geregistreerd partnerschap op verzoek: het tijdstip van indiening van het verzoek;
Dit betekent dat, bij ontbinding van het geregistreerd partnerschap op verzoek van een of beide partners, het moment waarop het verzoek wordt ingediend geldt als tijdstip voor de bepaling van het te verrekenen vermogen.
g. in geval van vermissing en een daarop gevolgd huwelijk of geregistreerd partnerschap: het tijdstip waarop de beschikking, bedoeld in artikel 417, eerste lid, in kracht van gewijsde is gegaan;
Dit betekent dat, in een situatie van vermissing waarna een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan, het tijdstip geldt waarop de rechterlijke uitspraak (beschikking) zoals genoemd in artikel 417, eerste lid, definitief en onherroepelijk is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan) voor de bepaling van het te verrekenen vermogen.
h. in geval van opheffing van de wederzijdse verplichting tot verrekening bij huwelijkse voorwaarden: het tijdstip, bedoeld in artikel 120, eerste lid.
Dit betekent dat, wanneer de wederzijdse verplichting tot verrekening wordt opgeheven via huwelijkse voorwaarden, het tijdstip geldt zoals bepaald in artikel 120, eerste lid, voor het vaststellen van het te verrekenen vermogen.
2. Van het eerste lid, aanhef en onder b tot en met f, kan bij op schrift gestelde overeenkomst worden afgeweken.
Dit lid stelt dat het mogelijk is om via een schriftelijke overeenkomst af te wijken van de bepalingen in het eerste lid, specifiek de onderdelen b tot en met f, die de tijdstippen voor de bepaling van het te verrekenen vermogen vaststellen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:637 - Verdeling stelplicht en bewijslast bij finale verrekening onbetaalde meewerkbeloning
Bij een finale verrekening rust de stelplicht en bewijslast voor de omvang en waarde van het te verrekenen vermogen op de echtgenoot die verrekening vordert. Het bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW ziet enkel op de herkomst van het vermogen, niet op de waarde ervan.