Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. Op verzoek van de verrekenplichtige echtgenoot kan de rechter wegens gewichtige redenen bepalen dat een verschuldigde geldsom, al dan niet vermeerderd met een in de beschikking te bepalen rente, in termijnen of eerst na verloop van zekere tijd, hetzij ineens, hetzij in termijnen behoeft te worden voldaan. Hierbij let de rechter op de belangen van beide partijen. De rechter kan de verrekenplichtige echtgenoot verplichten binnen een bepaalde tijd zakelijke of persoonlijke zekerheid te stellen voor de voldoening van de verschuldigde geldsom.

Dit lid bepaalt dat de rechter, als de echtgenoot die moet betalen (de verrekenplichtige echtgenoot) daarom verzoekt, vanwege gewichtige redenen kan beslissen hoe een verschuldigde geldsom betaald moet worden. De rechter kan bepalen dat deze geldsom, eventueel verhoogd met een in de rechterlijke uitspraak (beschikking) vastgestelde rente, in delen (in termijnen) of pas na een bepaalde periode (eerst na verloop van zekere tijd) betaald hoeft te worden. Deze latere betaling kan dan in één keer (ineens) of ook in delen (in termijnen) plaatsvinden. De rechter moet bij deze beslissing rekening houden met (let op) de belangen van beide partijen. Bovendien kan de rechter de verrekenplichtige echtgenoot verplichten om binnen een specifieke termijn een zakelijke zekerheid (zoals een hypotheek) of een persoonlijke zekerheid (zoals een borgstelling) te geven voor de betaling (voldoening) van de verschuldigde geldsom.

2. Hetgeen in het eerste lid omtrent een echtgenoot is bepaald, geldt op overeenkomstige wijze na zijn overlijden voor zijn rechtverkrijgenden onder algemene titel.

Dit lid stelt dat wat in het eerste lid over een echtgenoot is vastgelegd, op een vergelijkbare manier (op overeenkomstige wijze) ook van toepassing is op de erfgenamen (rechtverkrijgenden onder algemene titel) van die echtgenoot na diens overlijden.

3. Van het eerste en tweede lid kan niet worden afgeweken.

Dit lid geeft aan dat partijen niet mogen afwijken van de regels die in het eerste en tweede lid zijn opgenomen. Deze bepalingen zijn van dwingend recht.