Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 8. Huwelijkse voorwaarden
Afdeling 2. Verrekenbedingen
Paragraaf 1. Algemene regels voor verrekenbedingen
Artikel 133

Artikel 133 (Verrekenplicht wederkerigheid reikwijdte uitsluitingen)

Laatste versie

1. De verplichting tot verrekening van inkomsten of van vermogen is wederkerig.

2. De verplichting tot verrekening heeft uitsluitend betrekking op inkomsten die of op vermogen dat de echtgenoten tijdens het bestaan van deze verplichting hebben verkregen. De verplichting tot verrekening heeft geen betrekking op vermogen dat krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift wordt verkregen en ook niet op de vruchten daaruit of de voor dat vermogen of voor die vruchten in de plaats getreden goederen. Evenmin heeft de verplichting tot verrekening betrekking op vermogen dat bestaat uit rechten op het vestigen van vruchtgebruik als bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Boek 4, vruchtgebruik dat op grond van die bepalingen is gevestigd, alsmede hetgeen wordt verkregen ingevolge de artikelen 34, 35, 36, 38, 63 tot en met 92 en 126, eerste lid en tweede lid, onderdelen a en c, van Boek 4.

Uitleg in duidelijke taal

1. De verplichting tot verrekening van inkomsten of van vermogen is wederkerig.

Dit betekent letterlijk dat de verplichting om inkomsten of vermogen met elkaar te verrekenen voor beide echtgenoten geldt.

2. De verplichting tot verrekening heeft uitsluitend betrekking op inkomsten die of op vermogen dat de echtgenoten tijdens het bestaan van deze verplichting hebben verkregen. De verplichting tot verrekening heeft geen betrekking op vermogen dat krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift wordt verkregen en ook niet op de vruchten daaruit of de voor dat vermogen of voor die vruchten in de plaats getreden goederen. Evenmin heeft de verplichting tot verrekening betrekking op vermogen dat bestaat uit rechten op het vestigen van vruchtgebruik als bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Boek 4, vruchtgebruik dat op grond van die bepalingen is gevestigd, alsmede hetgeen wordt verkregen ingevolge de artikelen 34, 35, 36, 38, 63 tot en met 92 en 126, eerste lid en tweede lid, onderdelen a en c, van Boek 4.

Dit lid bepaalt letterlijk het volgende:

  • Ten eerste, de plicht tot verrekening geldt alleen voor de inkomsten of het vermogen die de echtgenoten hebben ontvangen of opgebouwd gedurende de periode dat deze verrekenplicht van kracht was.
  • Ten tweede, deze verrekenplicht is niet van toepassing op vermogen dat is verkregen door erfopvolging zonder testament (bij versterf), door een testamentaire beschikking (making), door een lastbevoordeling, of door een gift. Ook de opbrengsten (vruchten) van zulk vermogen, of goederen die in de plaats zijn gekomen van dat vermogen of die vruchten, vallen hier niet onder.
  • Ten derde, verder geldt de verrekenplicht ook niet voor vermogen dat bestaat uit rechten om een vruchtgebruik te vestigen, zoals omschreven in de artikelen 29 en 30 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Dit geldt ook voor vruchtgebruik dat daadwerkelijk op basis van die artikelen is gevestigd. Bovendien is de verrekenplicht niet van toepassing op wat verkregen wordt op grond van de artikelen 34, 35, 36, 38, 63 tot en met 92, en artikel 126, eerste lid en tweede lid, onderdelen a en c, van Boek 4.