Artikel 969 (Aanvaarding, afwijzing, afstand uitkering begunstigde)
1. De begunstigde derde verkrijgt zijn recht op uitkering door aanvaarding van zijn aanwijzing. In afwijking van artikel 253 leden 3 en 4 van Boek 6 kan hij slechts aanvaarden door een tot de verzekeraar gerichte verklaring. Tenzij de aanwijzing onherroepelijk is volgens artikel 968, onder b tot en met d, kan de begunstigde slechts schriftelijk aanvaarden met op gelijke wijze aan de verzekeraar kenbaar gemaakte toestemming van de verzekeringnemer.
2. Is de aanwijzing volgens artikel 968, onder b tot en met d, onherroepelijk, dan kan de begunstigde derde zijn aanwijzing door een tot de verzekeraar gerichte verklaring afwijzen.
3. De begunstigde derde maakt de aanvaarding van zijn aanwijzing ongedaan door afstand te doen van zijn recht op uitkering.
Uitleg in duidelijke taal
1. De begunstigde derde verkrijgt zijn recht op uitkering door aanvaarding van zijn aanwijzing. In afwijking van artikel 253 leden 3 en 4 van Boek 6 kan hij slechts aanvaarden door een tot de verzekeraar gerichte verklaring. Tenzij de aanwijzing onherroepelijk is volgens artikel 968, onder b tot en met d, kan de begunstigde slechts schriftelijk aanvaarden met op gelijke wijze aan de verzekeraar kenbaar gemaakte toestemming van de verzekeringnemer.
Dit betekent dat een begunstigde derde zijn recht op uitkering verkrijgt doordat hij zijn aanwijzing aanvaardt. In afwijking van wat artikel 253 leden 3 en 4 van Boek 6 bepalen, kan de begunstigde de aanwijzing slechts aanvaarden door middel van een verklaring die hij richt tot de verzekeraar. Behalve als de aanwijzing onherroepelijk is overeenkomstig artikel 968, onder b tot en met d, kan de begunstigde slechts schriftelijk aanvaarden, en hiervoor is de toestemming van de verzekeringnemer nodig, die op een gelijke wijze (schriftelijk) aan de verzekeraar kenbaar gemaakt moet zijn.
2. Is de aanwijzing volgens artikel 968, onder b tot en met d, onherroepelijk, dan kan de begunstigde derde zijn aanwijzing door een tot de verzekeraar gerichte verklaring afwijzen.
Dit houdt in dat indien de aanwijzing onherroepelijk is, zoals bepaald in artikel 968, onder b tot en met d, de begunstigde derde de mogelijkheid heeft om zijn aanwijzing af te wijzen. Dit doet hij door middel van een verklaring die hij richt tot de verzekeraar.
3. De begunstigde derde maakt de aanvaarding van zijn aanwijzing ongedaan door afstand te doen van zijn recht op uitkering.
Dit bepaalt dat de begunstigde derde de aanvaarding van zijn aanwijzing ongedaan maakt door afstand te doen van zijn recht op uitkering.