Artikel 640a (Vervaltermijn minimum vakantieaanspraak)
De aanspraak op het minimum, bedoeld in artikel 634, vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Bij schriftelijke overeenkomst kan ten gunste van de werknemer worden afgeweken van de termijn van zes maanden, bedoeld in de eerste zin.
Uitleg in duidelijke taal
De aanspraak op het minimum, bedoeld in artikel 634, vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Bij schriftelijke overeenkomst kan ten gunste van de werknemer worden afgeweken van de termijn van zes maanden, bedoeld in de eerste zin.
Dit artikel bepaalt dat de aanspraak op het minimum aan vakantiedagen, zoals bedoeld in artikel 634, vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin deze aanspraak is verworven. Een uitzondering hierop is wanneer de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen; in dat geval vervalt de aanspraak niet. Het artikel stelt verder dat het mogelijk is om bij schriftelijke overeenkomst ten gunste van de werknemer af te wijken van de genoemde termijn van zes maanden.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:9820 - Rechtbank Rotterdam wijst loonvordering en nevenvorderingen toe na arrest hof - 4 juli 2025
De kantonrechter wijst naar een arrest van het hof een loonvordering met wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en uitbetaling van vakantiedagen toe. De vordering voor vakantiedagen over voorgaande jaren wordt afgewezen wegens verjaring. Gedaagde moet ook pensioenpremies afdragen en deugdelijke salarisspecificaties verstrekken.