Artikel 616a (Hoofdelijke loonaansprakelijkheid opdrachtgever en wederpartij)
1. Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst van aanneming van werk zijn de werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon. Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van goederenvervoer over de weg of een overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg zijn de werkgever en diens wederpartij hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon.
2. In afwijking van lid 1 is de opdrachtgever of de wederpartij, bedoeld in lid 1, niet aansprakelijk indien hij in rechte aannemelijk maakt dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, bedoeld in lid 1, niet is voldaan.
3. Dit artikel is niet van toepassing op een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst van aanneming van werk zijn de werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon. Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van goederenvervoer over de weg of een overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg zijn de werkgever en diens wederpartij hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon.
- Wanneer een werknemer arbeid verricht in dienst van zijn werkgever om een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst van aanneming van werk uit te voeren, dan zijn de werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling (voldoening) van het loon dat aan de werknemer verschuldigd is.
- Wanneer een werknemer arbeid verricht in dienst van zijn werkgever om een overeenkomst van goederenvervoer over de weg of een overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg uit te voeren, dan zijn de werkgever en diens wederpartij (de andere partij bij die vervoersovereenkomst) hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling (voldoening) van het loon dat aan de werknemer verschuldigd is.
2. In afwijking van lid 1 is de opdrachtgever of de wederpartij, bedoeld in lid 1, niet aansprakelijk indien hij in rechte aannemelijk maakt dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, bedoeld in lid 1, niet is voldaan.
Dit lid stelt een uitzondering op de regel in lid 1. De opdrachtgever of de wederpartij, zoals genoemd in lid 1, is niet aansprakelijk als hij in rechte aannemelijk maakt (voor de rechter overtuigend aantoont) dat hem, gezien de specifieke omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, zoals bedoeld in lid 1, niet is voldaan (betaald).
3. Dit artikel is niet van toepassing op een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Dit lid geeft aan dat de bepalingen van dit artikel niet van toepassing zijn op een natuurlijke persoon (een individu) die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (dus niet handelt als ondernemer of professional in het kader van zijn werkzaamheden).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:4497 - Rechtbank Gelderland - 20 juni 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8995 - Kantonrechter past ketenaansprakelijkheid ambtshalve toe voor loonvordering schoonmaakster - 17 juli 2025
Een opdrachtgever is op basis van ketenaansprakelijkheid (art. 7:616a BW) hoofdelijk aansprakelijk voor het achterstallige loon van een werknemer van zijn onderaannemer. De kantonrechter past deze grondslag ambtshalve toe nadat de door de werknemer aangevoerde gronden, zoals werkgeverschap en onrechtmatige daad, falen.