Burgerlijk Wetboek Boek 7

1. De partij die de overeenkomst beëindigt zonder eerbiediging van haar duur of zonder inachtneming van de wettelijke of overeengekomen opzeggingstermijn en zonder dat de wederpartij daarin toestemt, is schadeplichtig, tenzij zij de overeenkomst doet eindigen om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden.

Dit betekent letterlijk dat wanneer een partij de overeenkomst beëindigt zonder de overeengekomen duur te eerbiedigen, of zonder de wettelijke of overeengekomen opzeggingstermijn in acht te nemen, en de wederpartij stemt daarin niet toe, deze partij schadeplichtig is. Dit geldt echter niet als zij de overeenkomst beëindigt om een dringende reden die onverwijld aan de wederpartij is medegedeeld.

2. Dringende redenen zijn omstandigheden van zodanige aard dat van de partij die de overeenkomst doet eindigen, redelijkerwijs niet gevergd kan worden de overeenkomst, zelfs tijdelijk, in stand te laten.

Dit betekent letterlijk dat dringende redenen bestaan uit omstandigheden van een zodanige aard, dat van de partij die de overeenkomst beëindigt, redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij de overeenkomst, zelfs tijdelijk, in stand laat.

3. Indien de beëindiging van de overeenkomst wegens een dringende reden gegrond is op omstandigheden waarvoor de wederpartij een verwijt treft, is laatstgenoemde schadeplichtig.

Dit betekent letterlijk dat indien de beëindiging van de overeenkomst wegens een dringende reden gebaseerd is (gegrond is) op omstandigheden waarvoor de wederpartij een verwijt treft, dan is die wederpartij (laatstgenoemde) schadeplichtig.

4. Een beding waardoor aan een der partijen de beslissing wordt overgelaten of er een dringende reden aanwezig is, is nietig.

Dit betekent letterlijk dat een bepaling (beding) waardoor aan een van de partijen de beslissing wordt overgelaten of er een dringende reden aanwezig is, nietig is (geen rechtskracht heeft).